Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937
(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
Verzen
| |
[pagina 208]
| |
IVDood, dien ik riep
En vriend heb geheeten, -
Dood, die sliep
Bij mijn bange kreten,
Staar ik thans
In je bleek gelaat, -
Thans nu de glans
Van den dageraad
Staat in den boog
Van mijn vergezicht,
En wenkt mij je oog
Naar het laast gericht?
Dood, dien 'k bezwoer
Om medelij,
Dood, ach, ontvoer
Mij nog niet: ga voorbij.
Dood, dien ik riep
Als mijn troostvollen vrind,
Laat mij nog leven
Om mijn kind.
|
|