Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1937(1937)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 45] [p. 45] Koude nachtgedichten door R. Herreman I Wie dezen nacht bekomt? Wie zal het raden? Reeds op den aftocht windt het hart zich los; en spannen naar den hemel zich de draden, nog trekt mij de aarde aan een bebloemden tros. Dit zal nochtans geen klagen en geen vragen, geen hunkren zijn, want mij behoort de nacht gelijk de dooden de eindeloosheid dragen en niet meer weten wat hun was of wacht. Verbeiden is mij beiden. Wie bekomt dien nacht? Hij luistre. De eenzaamheid verstomt. [pagina 46] [p. 46] II Vreugd is de nacht. Wij keeren naar den schoot der duisternis, met in ons oog al 't weten van 't lichten dat de dood niet kan vergeten en waaruit onvergankelijk donker schoot. Gescheiden onafscheidelijk vereend, is nu geen licht meer door dit licht te schieten. Hoe zal ons morgen 't ijdel spel verdrieten. Daarom alleen wordt machtloos hier geweend. Vorige Volgende