Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936
(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 597]
| |
HerfstdagDe vruchten vallen van de volle boomen,
rijp is wat moest door 't lot tot rijpheid komen.
Weer is 't volbracht ...de schaduw valt op 't licht,
vernietigd worden de bereikte droomen.
| |
OntdekkingGeslingerd in den stroom der wisselende tijden,
te schuw voor volle vreugd, te zwak voor 't scherpe lijden,
kom ik na daad en droom tot 't bittere besef,
tenslotte wordt de dood het eenigste bevrijden.
| |
VerslagenGeplaagd, vermoeid door zorgen, ziekte en angst, die vielen
op mijn bestaan als klokgelui op Allerzielen,
voel 'k mij als een gebroken man, die in een kerk
zou kunnen gaan om er te weenen en te knielen.
| |
[pagina 598]
| |
RuimteBoven mijn huis de heldre sterren staan.
Door 't venster kijkt de volle maan mij aan,
het lijkt wel of zij spottend staat te vragen:
wat zijt gij in dit tijdeloos bestaan?
| |
SmorzandoKlaar in mijn kamer schijnt de maneschijn;
de schaduw speelt op 't bed, op 't raamgordijn,
maar verder, verder ruischt 't gesuis der aarde...
Zou ook de dood zoo zacht geruischloos zijn?
| |
MonoloogIk, tusschen hoop en waan en twijfeling,
nu eens een blij en dan een donker ding.
De tijd snelt voort, het leven klampt zich vast
aan broze droomen en herinnering.
| |
BeklemmingLang kan ik in de scheemring zitten turen
naar wolken die zich aan de westkim schuren.
Maar 't donker komt, men laat de luiken neer
en ruimte en droom stranden op kamermuren.
| |
WarscheidAls droesem in de lucht. Het zal gaan sneeuwen.
Op 't harde land verhongeren kraai en spreeuwen.
Verhakkeld staan de boomen zwart en dood;
komt nu het eind van de oude eeuwen?
a.w. grauls.
|
|