Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 589] [p. 589] [M. de Doncker] Lente voor raym. herreman Dees lente bracht me plots de lang verbeidde klaarte en in der menschen goedheid weer het schoon geloof. Nu wil ik mij ontvallen 't duister en de zwaarte die hielden ver van 't licht, voor vreugdestemmen doof. Nu streef ik naar de wijsheid, die ik wel ontwaarde, maar niet dorst binden nog tot sterke en hooge schoof. Hoe dank ik hem die mij beproeving niet bespaarde en mij den redder zond die brug bouwde over kloof, die scheidde mij van de overzij waar vrede wachtte op één gebaar van mij om naar mij toe te vlien en saam te vluchten de geduchte duistre machten. Zij knelden en beletten 't helder licht te zien, dat in elk leven gloort voor wie niet blind zich staren op al wat ons ontbreekt, maar 't klein geluk ontwaren. m. de doncker. [pagina 590] [p. 590] Geluk Eens fluisterde ik uw naam, geluk, nu slinger ik hem over daken, wijl uwe weelden, in één ruk, den bolster van mijn onrust braken. Ontwaarde ik vroeger slechts een glimp, nu sta ik, licht, in al uw luister. Ontbonden is nu alle schimp in mond en oog, want mist van duister week voor uw gloed. Nu mag de vreugd gerust mijn drempel overschrijden. Ik ben bereid. De schoone deugd, van hopen hielp me u lang verbeiden. m. de doncker. Vorige Volgende