Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 422] [p. 422] De verloren zoon En 's avonds kwam hij aan zijn vaderhuis: Wat flauw, geel licht glom achter één der ramen, Dof loeide een koe en helder klonk 't gebruis Der beek in de avondstilt'. Hij noemd' hun namen. Over het donker erf trad hij naar 't licht: In 't laag vertrek, omheen den zwaren disch, Zat heel 't gezin. Zij aten zwijgend, dicht Het hoofd over de teil, in halve duisternis. Hij zag hun eelt'ge handen en hun wezen, Dat wind en zon een ruige kracht verleenden, Een zekerheid, een rust: geen twijfel kenden dezen. Toen boog de zwerver 't hoofd aan 't raam en weende. Frans de wilde. Vorige Volgende