| |
| |
| |
Boekbespreking
Léo Ferrero: Espoirs. Préface de Guglielmo Ferrero. - Rieder. Paris. 15 fr.
Deze roman moest de eerste van een reeks - ‘La Comédie italienne’ - zijn, waarin schrijver voornemens was het na-oorlogsche Italiaansch leven te schilderen en enkele psychologische en moreele vraagstukken te bestudeeren. Een doodelijk ongeval bracht hem ten grave, vooraleer hij dezen roman had voltooid: het laatste hoofdstuk ontbreekt. Maar zooals het is, kunnen we over talent en strekking oordeelen. Schrijver had zich voorgenomen het probleem der liefde, zooals het zich in de eerste jeugd voordoet, te bestudeeren en stelt ons een groep meisjes en jongelingen van 15 tot 20 jaar voor, op het oogenblik dat ze aan de liefde beginnen te denken, maar in him moreele en sentimenteele anarchie ongewapend staan voor het leven en zijne plichten.
Veel scherpzinnige opmerkingsgeest en psychologie: te waar zijn die tafereelen waarin jongelingen, beroofd van alle bovennatuurlijk licht, het geheim der liefde in huizen van ontucht gaan zoeken. Interessant ook die Bernardine, die God uit menschelijk opzicht loochent, maar aan Gods greep niet ontkomen kan. Goed getypeerd, die zoo sympathieke familie Resmini. Doch in 't algemeen is alles te beredeneerd, te gewild, met te veel nadruk beschreven en voorgesteld. Om echt aangrijpend te zijn zou dat boek der ‘tragedie der jeugd’, verlicht moeten worden van den zwaren last van zielkundige beschouwingen en redeneeringen.
Voorbehouden lectuur.
L.D.
| |
Charles Pergameni: Adrien de Gerlache. Pionnier maritime. 1866-1934. Préface de J.B. Charcot. Dessins originaux de René Van de Sande. 80 illustrations hors-texte. - Editorial Office. Bruxelles.
De naam van Adrien de Gerlache is genoeg bekend, om het belang van dit boek te doen uitkomen, zonder dat er veel commentaar bij noodig is. Om zijne beroemdheid als geleerde, als koene zeevaarder, als explorateur mag ons land fier op hem zijn. Hij was de eerste om met de ‘Belgica’ een overwintering in het pakijs van den Zuidpool aan te durven, de baan voor zijn opvolgers opende, en aldus het ontdekken van den Zuidpool mogelijk maakte. Van dien gedenkwaardigen tocht bracht hij een rijken schat van wetenschappelijke waarnemingen en ontdekkingen mee terug. Ook zijn verdere kruistochten in den Perzischen golf, of in de zeeën van Grönland, Barentz en Kara, of naar Spitsbergen en den groep der Franz-Jozef eilanden worden in dit boek beschreven.
De Gerlache was een hoogstaand man, een gewetensvolle, eerlijke geleerde; hij bezat de noodige gaven om te gelukken in de onderneming die zijn naam plots beroemd maakte. Heel zijn leven is een les van kalme wilskracht, standvastige dapperheid, hoog plichtgevoel. Een schoone figuur.
L.D.
| |
Louis Laloy: Le rêve du millet jaune. Drame taoïste du XIIIe siècle. Traduit du chinois, in-8, 139 p. (Coll. ‘Courrier des Iles’), - Desclée de Brouwer. Paris. 1935.
Schrijver is goed bekend door zijne uitgave der ‘Mines d'Herondas’ en van tooneelstukken of eerder opera-libretti uit verschillige tijdvakken. Gelijk de vorige
| |
| |
keeren, heeft hij voor dit boekje het belangrijkste weten uit te kiezen. Een goede inleiding en eenige muziekaanteekeningen helpen den westerschen lezer het chineesch werk beter begrijpen. Men zou het met de ‘Comédies de chansons’ der XVIIe eeuw moeten vergelijken; de liederen eens vergeten, verdwijnt heel de geestigheid van het blijspel. Het thema - de wereldsche man die zijn jammerlijk lot in droom beleeft en zich bij het wakker worden bekeert - is op het tooneel van het verre Oosten wel bekend; de gedichten die er in voorkomen, zijn er de grootste aantrekkelijkheid van. Sinologen zouden wel eenig voorbehoud maken aangaande sommige vertalingen, en de zeer beknopte nota's leggen slechts enkele der toespelingen van den text uit. Toch mag men den H. Laloy geluk wenschen. Het geheel geeft het Chineesch werk goed weer; een gecultiveerde lezer zal het best begrijpen, al is hij geen specialist.
Dit boek is een goede aanwinst voor de eigenaardige collectie ‘Courrier des Iles’.
B.
| |
Lucie Delarue-Mardrus: Eve Lavallière. (‘Coll. ‘Les grandes Repenties’). - Albin Michel. Paris. - 10 fr.
Een nieuw boek over de beroemde tooneelspeelster, die enkele jaren geleden Parijs en de wereld door haar talent bekoorde, opzienwekkende liaisons had, in oostersche weelde leefde, en schielijk door de genade getroffen, alles verliet om een leven van armoede en boetvaardigheid aan te gaan, en de zwaarste beproevingen, het vreeselijkste lijden met blijde gelatenheid, met hartstochtelijke liefde aanvaardde.
Onder de boeken die over haar geschreven werden, is dit een der beste, omdat het meer uitwijdt over de jaren die haar bekeering voorafgingen, en aldus het mirakel van die bekeering in een scheller licht brengt; misschien ook omdat het geschreven werd door iemand die niet veel schijnt te weten over godsdienst en geloof, en om zoo te zeggen, tegen wil en dank, de heiligheid der bekeerde laat uitkomen.
| |
Henry Misaine: Celles qui peuvent choisir. - De Lannoy. Genval. - 10 fr.
Een roman die in het Waalsche land speelt. Fortunée, dochter van welvarende pachters, is met een boerenzoon, Narcisse Parent, verloofd. Hij vertrekt naar Bergen om zijn legerplicht te doen. Intusschen wordt een jonge flierefluiter uit de stad op Fortunée - maar vooral op het geld dat ze te verwachten heeft - verliefd. Haar moeder is in hem verblind, en stelt alle middelen in 't werk - en niet de eerlijkste - om haar verloving met Narcisse te verbreken. Maar het meisje houdt voet bij stek. Ze bemint haar verloofde, ze houdt van het leven op den buiten, ze zal haar wil doorzetten. Na allerlei gebeurtenissen komt eindelijk alles goed.
Geen hooge letterkundige waarde, maar een gezonde roman, gemoedelijk geschreven.
L.D.
| |
Jacqueline Lagrange: Crusoëtte. Illustrations en couleurs de Jean Chaudeurge. Dessins en noir de Pierre Lissac. - Editions Spes. Paris.
De kleine Yvonne wordt door een storm op een eenzaam eiland geworpen, heel alleen, en ze is 8 jaar! Gelukkig is ze in een echt paradijs terecht gekomen, waar ze van fruit en kokosmelk, enz. leeft, allerlei dieren temt en haar leven op wondere wijze inricht; totdat har ouders haar, na jaren, eindelijk terugvinden. Maar het gescheiden-zijn van haar eiland valt haar zoo zwaar, dat haar ouders
| |
| |
zich ginder gaan vestigen met al hun kinderen, eenige vrienden en een priester, en een nieuwe colonie gaan stichten.
Heel onderhoudend en boeiend voor jonge kinderen.
L.D.
| |
Abbé E. Denis: La Vraie histoire de Sainte Julienne de Liége. Préface de Son Exc. Mgr. Kerkhofs, évéque de Liége. - Casterman. Tournai. Paris.
Bijna 700 jaren geleden, in 1246, werd de H. Sacramentsdag door Robert de Thourette, Prins-Bisschop van Luik, in zijn bisdom ingesteld, op aandringen van de H. Julienne, door God geïnspireerd. Na een grondig bestudeeren en vergelijken van alle bronnen, gaf schrijver, in 1927, een uitgebreid, zeer gedocumenteerd werk over het leven der heilige. Om dat leven genietbaar voor iedereen te maken, geeft hij nu een beknopt boek uit, even streng historisch, maar verlicht van alle technische ingewikkeldheid, en aangenaam om lezen. Stap voor stap, van hare eerste jaren af, volgen wij de H. Julienne, in het vaderlijk huis, in het leprozenhuis van Cornillon waar zij opgevoed werd, een leven van vroomheid en nederigheid leidde, door uitzonderlijke genade gezegend werd, tevens de ergste beproevingen kende, en eindelijk in armoede en ballingschap stierf. Een schoone heiligen figuur. Maar waarom staat de naam van deze heilige, die aan de universeele Kerk een van hare heerlijkste feesten schonk, niet vermeld op de lijst der heiligen die door heel de katholieke wereld vereerd worden?
T.
| |
E. De Keyser: Sumatra. (Coll. Contes et Romans pour tous.) - Librairie Larousse. Paris. - Cart. 6 fr.; relié toile 7.50 fr.
Een meisje wordt geschaakt door een schurk die het op haar fortuin gemunt heeft, en tot alles in staat is om zijn doel te bereiken. Haar verloofde gaat er op uit met twee vrienden om haar te verlossen. Niet alleen hebben ze te strijden tegen al de gevaren van Sumatra's oerwouden, maar ook nog tegen opstandige inboorlingen, die Holland's juk willen afwerpen. Slechts door echte mirakels van moed, volharding en wilskracht gelukken zij er in het meisje uit haren hachelijken toestand te bevrijden, en den booswicht gevangen te nemen. En dan luiden de huwelijksklokken!
Echte ontspanningslectuur, goed geschikt voor de jeugd.
T.
| |
L. Boutinon: La Mission de Slim Kerrigan. (Coll. Contes et Romans pour tous). - Larousse. Paris. - Cart. 6 fr.; relié toile 7.50 fr.
Slim Kerrigan gelast zich een hem toevertrouwden brief, waarin een stervende man bekent schuldig te zijn aan een moord voor denwelke een andere tot levenslange dwangarbeid werd veroordeeld, naar Vancouver, waar de onschuldige sedert acht jaren gevangen zit, te dragen. Hij zal woord houden, en dapper de grootste moeilijkheden, de vreeselijkste gevaren trotseeren, ginder in de onmetelijke pleinen en ondanks de gruwelen van een winter in Noord-Amerika. Maar alles komt eindelijk goed, en de lieve Daisy zal hem al zijn avonturen doen vergeten.
Zeer geschikt voor jongens en meisjes van af 12 jaar.
T.
| |
J. Alzin et J.R. Defossé: Les Scouts sous terre. (Coll. ‘Des fleurs et des fruits’). - Editions Spes. Paris. - 7 fr.
De wondere avonturen van een bende jonge padvinders, op zoek, in 't hartje der Ardennen, naar een andere bende die, telkens ze bijna vervoegd wordt, weer geheimzinnig verdwijnt. Wel eens komt zelfs het leven der najagende scouts in
| |
| |
gevaar, totdat eindelijk de redding komt, en meteen de opheldering van heel het geheim.
Levendig en boeiend verteld: goede lectuur voor jongens van 10 tot 15 jaar.
T.
| |
Charles Deulin: Contes d'un Buveur de Bière. - Jean Crès. Paris. - 12 fr.
Een reeks sappige novellen, vol kleur en humor, gegroeid uit dat Fransch Vlaanderen, dat zoo nauw met onze Vlaamsche gewesten verbonden is. Dikwijls doen ze aan de sprookjes van Grimm, Andersen en Hauff denken, en ook wel aan Timmermans' Pallieter.
Tusschen de beste, ‘Le Compère de la Mort’, ‘Culotte verte’, ‘Les Muscades de la Guerliche’, en vooral ‘Petit Soldat’ en ‘Le Poirier de Misère’. Het laatste verhaal ware best uit het boek weggelaten.
Toch zal menigeen, 't zij jongeren, 't zij volwassenen, deze verhalen met genoegen lezen.
L.D.
| |
Jeanne Moret: Par la Croix (Le Roman du Sacrifice). Illustrations de R. Briotet. (Coll. ‘Je sème’. Série ‘Elite’). - P. Téqui. Paris. - 10 fr.
Een stichtelijk roman, en toch niet onleesbaar. Henri Daunier, een blinde uit den oorlog, heeft het geloof verloren. Hij is een hoogstaand man, maar hij heeft veel geleden, pijnlijke ontgoochelingen opgeloopen, en kan niet aannemen dat God het lijden gewild of gedoogd zou hebben. Stilaan leert hij de beteekenis van het lijden begrijpen, zijn offer in volle overgave brengen, zijn kruis met liefde dragen. Zeer goed wordt het probleem van lijden en sacrificie onder alle opzichten onderzocht.
Het boek kan aan velen goed doen.
T.
| |
Frans Delbeke: Doodendans. Dramatisch spel in acht tafereelen. - 1935. Antwerpen, De Sikkel. - 75 blz., fr. 28.
Bij de lezing boeit dit stuk sterker dan bij de opvoering. Het werd inderdaad destijds gespeeld onder den titel ‘Wanda’. Het is een huwelijkstragedie die haar ontknooping in de tropen vindt. Wanda huwde Rodolf, tegen haar zin, om haar vader van den ondergang te redden. Het jarenlang samenleven werd beiden een hel, die ze in Congo trachtten te ontvluchten. Daar strijden twee machten om het bezit van Rodolf's ziel: Alioeba, de zwarte medicijnman, en Pater Louis. Alioeba overwint, en wanneer Wanda naar haar man toekomt met de woorden waarop hij zoo lang wachtte, is het te laat. Of neen toch: voor hij zijn vrouw in den dood volgt erkent Rodolf den God van Pater Louis. In dit spel met zeer dramatische kern is er alleen een teveel aan overspanning en pathos. Vooral op het tooneel is de schrijnendste tragiek die welke gesuggereerd en aangevoeld wordt, niet die welke men met macht van woorden ten volle uit omschrijft.
T.D.R.
| |
Dr. E. Rombauts: Richard Verstegen. Een polemist der contra-reformatie. Door de Koninklijke Vlaamsche Academie met goud bekroond. - 1933. Kon. Vl. Academie voor Taal en Letterkunde. Reeks VI, nr. 54. 360 blz.
Met deze omvangrijke studie heeft Dr. Rombauts, die vroeger reeds Pater Poirters een definitieve monographie wijdde, bewezen dat hij een van onze beste kenners van de Zuidnederlandsche 17e eeuw is. Zei, naar aanleiding van ‘Richard Verstegen’ niet een van onze befaamdste professoren in de geschiedenis, dat menig
| |
| |
historicus een les en een voorbeeld mocht nemen aan de wetenschappelijke nauwgezetheid en studie-ijver van Dr. Rombauts? Als uitgangspunt een schijnbaar onbeteekenende figuur uit onze letterkunde kiezend, neemt dit boek onvermoed en onverwacht, de allures aan van een historisch werk in grooten stijl, waarbij heel het panorama van de 17e eeuw openvouwt, met die vervolgingen der Katholieken in Engeland, de bedrijvigheid der emigranten in Frankrijk en Zuid-Nederland, de politiek van het Spaansche hof en van de pauselijke Kanselarij, romantische intrigues en roekelooze politieke ondernemingen, die ten slotte de groote geschiedenis uitmaken, tegen welken achtergrond de bedrijvige en in den grond, voor onze moderne begrippen, weinig sympathieke gestalte van Verstegen, den uitgedreven katholieken Engelschman, afsteekt. Dr. Rombauts is er in geslaagd van het verwardste tijdperk uit ons verleden, een van leven krioelend beeld op te roepen. Alleen zijn bronnenopgave al doet iemand duizelig worden.
Mag ik daarnaast wijzen op zijn literair-historische rechtschapenheid: wanneer hij aan het eind van zijn 300 en zooveel bladzijden gekomen is, en de som moet maken van de letterkundige waarde van Verstegen, voor wien hij stapels boeken en archiefstukken hier en in het buitenland moeten verplaatsen heeft, laat zijn gezond verstand zich niet van de wijs brengen en besluit hij nuchter weg ‘Als schrijver is hij slechts een figuur van derden rang.’
Een opmerking moet me van het hart: geen verwijt, slechts een uitdrukking van spijt, namelijk dat Dr. Rombauts zijn stof formeel niet beter onder de knie gehad heeft, en ze niet verwerkte tot een boek dat ook in breeden kring leesbaar was. Het verdiende het nochtans.
T.D.R.
| |
Lode Monteyne: De Sabbe's. - Antwerpen, Resseler. XI en 352 blz., 34 illustraties buitentekst. fr. 50.-.
Deze uitgave van het Hulde-Comité M. Sabbe schonk L. Monteyne gelegenheid zijn in 1917 verschenen studie over ‘Maurits Sabbe en zijn werk’ uit te breiden tot een vrij ruim opgezet panorama over de werkzaamheid van de Sabbe's, Julius en Maurits, en meteen over hun tijd, zegge een zeventigtal jaren geschiedenis van het Vlaamsch liberalisme, vooral in zijn cultureele werking.
Er is een zeker parallelisme te bepeuren - al wil ik dit niet overdrijven en in elk geval de verdiensten van Monteyne niet te kort doen - tusschen Persijn's ‘Snieders en zijn tijd’, en deze omvangrijke studie. Trouwens vanzelf dringt dit parallelisme zich op, met dit verschil dat Monteyne twee figuren te teekenen heeft; maar gemeenschappelijk aan beide onderwerpen is dat zij grootendeels verbonden zijn met een periode uit de Vlaamsche Beweging, zij het dan ook in verschillende milieu's.
Het past hulde te brengen aan de nauwgezetheid waarmee de schrijver er in slaagt stuk voor stuk een periode levend te doen verrijzen. De bedachtzame pen van Monteyne reit tafereel aan tafereel, en laat ondertusschen synthetische vergezichten op het tijdsbeeld opengaan. De waarde van de studie over J. Sabbe wordt nog verhoogd door het feit dat schrijver voorzeker mocht beroep doen op de documentatie die de zoon hem kon bezorgen, waardoor hier menige onbekende bijzonderheid vastgelegd wordt.
Uit den aard der zaak zelf bleef het leeuwenaandeel voorbehouden aan Maurits Sabbe. De geest van warme vereering die uit deze bladzijde spreekt, samen met het streven naar volledigheid en de aanwezigheid van een gezond critischen geest, maken deze studie tot een standaardwerk, waarnaar men in de toekomst telkens zal moeten grijpen.
T.D.R.
| |
| |
| |
Dr. De Keyser: Gent in de literatuur en in de folklore. - 1935. Gent, Samenwerkende maatschappij Volksdrukkerij. 134 blz.
Dit werk verschijnt in een benijdenswaardig luxueuse uitvoering: groot formaat met een pracht van illustraties op mooi glanzend papier. Wat de bedrijvige auteur ons in zoo'n weelderige inkleeding voorlegt is een zeer eigenaardig boek: in den grond een rijke bloemlezing uit wat door de eeuwen heen over Gent geschreven werd, bloemlezing die aanvangt met den Reinaert en eindigt met Achilles Mussche. De fragmenten worden door den verklarenden tekst van Prof. De Keyser duidelijk en suggestief omraamd, en gaan gepaard met een overvloed van illustraties. De inrichting schijnt me zoo te zijn dat de illustraties, echter in nauw verband met den tekst, de folklore vertegenwoordigen.
Alhoewel Prof. De Keyser op geen volledigheid boogt en zelfs niet de pretentie heeft met nieuwe vondsten uit te pakken, moeten we toch wijzen naar de zele bladzijden (21-70) die hij aan de 16e, 17e en 18e eeuw wijdt en waarin hij menig stuk afdrukt dat in moderne edities niet voorhanden, of dat gezien de zeldzaamheid der oorspronkelijke uitgave, moeilijk bereikbaar is. Indien hem een verwijt kan treffen, dan is het dat van een te groote angstvalligheid om zijn uitgave een te geleerd karakter te verleenen, waardoor hij soms verwaarloost zijn bronnen duidelijk te vermelden. Dit is o.m. het geval voor de ‘Beschrijvinghe van hetghene dat vertoocht wierd ter incomste van d'excellentie des Princen van Oraengien binnen der Stede van Ghendt den XXIX December 1577’.
Een mooi werk, dat én den schrijver én den uitgever eer aandoet.
T.D.R.
| |
Lodewijk Scheltjens: De kunstenaarsfamilie Nijs. - 1935, Temsche, E. De Landtsheer. 89 blz. en 26 reproducties.
Schrijver noemt zijn boek een werk van piëteit voor onze oude Vlaamsche christelijke kunst. Wij kunnen er bijvoegen: een zeer verdienstelijk werk van studie, gewijd aan den beeldhouwer E.A. Nijs, en zijn beide zoons, J. Fr. Nijs, metaalsnijder, en F.A. Nijs, beeldhouwer. E.A. Nijs werd eigenlijk geboren te Antwerpen in 1683, maar bij zijn huwelijk in 1707 verhuisde hij naar Temsche, waar hij zijn gansch leven als beeldhouwer werkzaam was, en de kerken van eigen dorp en omgeving bevolkte met de voortbrengselen van zijn kunst. Het is de verdienste van Scheltjens dat hij alles wat over hem achterhaalbaar was - om te beginnen zijn tot nog toe onbekend gebleven geboortedatum - hier bijeenbracht en groepeerde tot een boeiend geheel, dat hij verder aanvulde met een viertal hoofdstukken over de beide zoons van Nijs.
T.D.R.
| |
J.A. Simons-Mees: De veroveraar. 5e druk. - 1935. Amsterdam, Wereldbibliotheek. 166 blz.; ingen. fr. 8. -; geb. 14.-.
Dat dit tooneelstuk van Mevrouw Simons-Mees zijn 15-17e duizendtal bereikte is symptomatisch voor zijn geaardeheid en voor zijn waarde. Ik bedoel dat het vooral gewaardeerd wordt als leesmateriaal. Het is inderdaad literatuur van hooge vlucht gebleven, die men genietend kan lezen en herlezen.
T.D.R.
| |
Pater Bertrand, O.M. Cap.: Christus' Paladijn. Drama in 5 bedrijven met voor- en naspel. - Brussel, Prcuur der Missiën. 53 blz., fr. 6.
Dit Franciscusdrama behandelt het leven van den heilige van Assisi tot op het oogenblik dat hij voor den rechterstoel van zijn bisschop gedaagd wordt. Dramatisch wordt dus voorgesteld de ommekeer die hem van rijke-bourgeoiszoontje maakt tot den edelen dwaas.
T.D.R.
|
|