ik mij wel wachten te bepalen: men vindt er gothiek en romein, geombreerd en rond, cursief en vet, bâtarde en anglaise in tal van decimaten en verbeteringen. Ik ben niet voldoende bedreven op typographisch terrein om te onderscheiden of hier specimina voorkomen van de letters van Plantin of Elsevier, van Etienne, Garamond, Didot of Cochin, van Ehmcke, Koch of Caslon in hun antiqua, mediaeval, cursief of andere vormen; ik weet niet of hier bladzijden gezet zijn uit de Bifur of de Centaur, de Gill-grotesk of de Paliphilus-romein, de Kleukens-gotisch of de Barkerville-cursief; ik weet slechts dat er mooie oude letters en leelijke moderne in voorkomen, naast stijlvolle klassieke randlijsten en grillig overladene uit de rococo, de romantiek en der liedermeiertijd; de eene versiert met bloemmotieven en de andere met arabesken. Zekere gedichten vangen aan met initialen en lettrines die ook al middeleeuwsch of renaissancistisch van karakter kunnen zijn, streng en stijlvol of barok in honderd krulletjes en tierelantijntjes ingesponnen en er zijn culs-de-lampe ofte sluitvignetten bij van allerhande vormen en gedaanten. Eerlijk gezeid, en al kunnen we de firma J.E. Buschmann te Antwerpen, op wier persen dit boek werd gedrukt, feliciteeren én om de zorg die ze aan de typographische uitvoering van al die zoo verschillende bladzijden heeft besteed, én om de groote keus van lettervormen en siermotieven die ze in voorraad blijkt te hebben, ik kan het globaal resultaat van de bemoeiïngen van dichter en drukker niet bijster waardeeren: het geheel werd natuurlijk een karakterloos, rommelig ding, waarnaast de ultra-moderne, excentrieke graphische verzorging van Piano, dank zij een zekere eenheid in de opvatting, de eenvoud en de stijl in eigen persoon was.
Maar nu de verzen zelf. Wat bedoelt de dichter precies met zijn tamelijk raadselachtigen titel? Hoe is ‘cancan’ precies te verstaan? Als gekwaak, gesnater van eenden en papegaaien, als gebabbel, geklets, achterklap en beuzelpraat, als ophef, lawijd, geraas, veel geschreeuw en weinig wol? Of bedoelt hij ermee wellicht, te oordeelen naar het adjectief ‘French’, dien Franschen, thans overigens vergeten dans,