Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 215] [p. 215] Germinal Er tintelt leven in de vingers en in de oren der dochter die ontwaakt uit de eerste kinderslaap ge kunt nu van heel ver het houten blaffen horen van honden en 't geblaat van een verloren schaap; de jonge heksen die op taaie bokken rijden hindren de meisjes in hun laatste winterdroom en saters willen van de rechte weg hen leiden en samen dansen in de schaduw van een boom een sterregenster heeft de rilde kattenruggen doorvonkt, de maan belaadt elektries elke man hij rilt ontwetend hij gevoelt in zich de stugge halsstarigheid die hij tot stenen stijven kan; de zotte onstuimigheid der ongemelkte koeien zit opgestapeld in de neergezakte stal zij horen elke stond gewaande stieren loeien en dromen kindren en kalveren overal; zo worden in de vrouw de vreemde moederwensen nog niet ontvouwd en vaag plots tot een zotte lach die wit en roos verschijnt aan de onbewaakte grenzen der wangen en in 't oog dat schuwe spoken zag, zij voelt de nagelkrauw die in haar jonge dagen een duistre liefdespreuk haar op de borsten schreef de kiem verwekken weer der vlammen en der vragen die bloeiden om haar mond als ze in bezwijming bleef [pagina 216] [p. 216] en kleurrijk als de rups op wazige abrikozen snoeren van blauw en goud haar snijden op de huid ringen van kopergroen het warme bloed van rozen of lippen violet en vurig vingerkruid; ook in de moedertaal der mondeloze bomen zwellen de woorden die nog slapend in de grond de witte fakkels van juwelenfeesten dromen tot spannende aders die uitstromen in de mond en in de stramme stam het gistend bloed verwekken likeuren geel en bruin die kleven op het hout en onder schorsen die de spieren opentrekken strijken een glimmend vet of strooien bijtend zout; elkaar opsporend in het algemeene paren zoeken geslachten naar diepe vereniging der wederzijdse kracht in wezen en gebaren en trachten weer de jacht te volgen in de kring der kernen voelbaar voor nieuwe geboortevonken die spranklen uit het vuur ontstoken in de haard van 't mannelike bloed dat heetgestookt en dronken van 't menigvuldig lied uit gulden zaad vergaard in hoogste samenklank der snaren van begeren en de simbalen van de vrouwelike vraag drijft in het zwake vlees zijn vruchtenzoete speren en bijt in ieder lid dat vadsig is en traag; verbroken wordt de trouw der witte winterbedden voor huwelijken die gesloten in de drang der liefdedromen rood en ruig de haren zetten op hoofden die verlost en vrij van de ijzren dwang der zware ontzegging woest door kreupelhout en bramen hun wegen banen naar de langverwachte bruid die bloeiend lacht en bloost van liefde en al de namen van haar beminde spelt met leis lippengeluid [pagina 217] [p. 217] lach levenslekkernij geluk in de open ogen rivieren dansend door de heuvelen van 't land vermits de kelen klaar en kundig kwelen mogen refreinen voorgedist naar eigen taal en trant, want de ingetogenheid der vroegere offeranden zwicht onder het geweld der nieuwe godenleer de beeldenstorm begint, vrij zijn de jonge handen en krakend storten neer de tempels van weleer, de vorsten zijn vermoord, uit de oude ballingschappen komen de helden weer en heisen hoog de vlag der rode vrijheid wijl zij op de rotheid trappen die onder hermelijn rustig te slapen lag; kindren gaan naakt en rein schuifelend op schalmeien roos door een blauwe beemd in deze morgenstond die neuriet van genot nu alle vogels vrijen en bokjes dansen schalks en boertig in het rond, het bloed breekt bedding in het lijf der blanke dieren bot uit het vlees dat wreed zijn bloesems openschreit en 't wondenlied dat weent uit levensdronken lieren wekt vruchten in de schoot der nieuwe ontvanklikheid Bert DE CORTE, Vorige Volgende