Er is in dit boek stof voor hen die graag de verborgenheden van bedoelingen opsporen. Er is een greintje weemoed in, een heele levensbeschouwing, maar vooral een vertelsel dat als model van vertelwerk dienen kan.
De getuigenis: ‘met mijn pen heb ik geschreven wat in mijn hart is’, mag dan verder door velen in Vlaanderen die met ‘het geval Walschap’ bekommerd loopen, worden overwogen.
Waarom Putman, als motto voor zijn boek, het solemneele Schillersche vers ‘Der Schrecklichste der Schrecken ist der Mensch in seinem Wahn’, genomen heeft is ons, na de lezing van het boek, niet duidelijk geworden.
Dat de schrijver zulks op zich zelf zou toepassen, kunnen wij moeilijk aannemen, en nochtans....
Het is een boek van een dubbele liefde, niet gelijktijdig, maar in een fatsoenlijke volgorde. En elke liefde vult een deel van het boek. Al dadelijk willen wij vaststellen hoe het eerste deel het beste, feitelijk het eenig goede is van Pruiken.
De held, Lode of Louis, naar gelang de omstandigheden, heeft het aan een bombardement te danken dat hij aan zijn eerste vrouw is geraakt. Een dartel meiske van niks uit een winkeltje. In een muffen kelder waar hij, samen met dochter, moeder en grootmoeder, den nacht doorbrengt, maakt hij, laten wij maar zeggen, nadere kennis met het meiske; dienzelfden nacht sterft de grootmoeder.
Het meiske wordt zijn vrouw, - en de ommekeer van karakters in dit boek begint met dit Lieske. Op haar ziekbed wordt ze 't vroomste zielke van de parochie; zij heeft zoowaar verschijningen. Haar dood sluit het eerste deel van het boek en van het leven van Lode Kappers.
Sommige details uit deze bondige samenvatting wijzen reeds op haast kinderachtige gebreken van dit eerste deel. Veel zaken zijn er niet overtuigend, de evolutie wordt meer verteld door den schrijver dan verwezenlijkt door de personnages zelf. Maar er is een vlugheid en een zekerheid in het verhaal die niet zonder lof mogen vermeld worden. Dat de