Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1936(1936)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 53] [p. 53] Verzen I Naar uw beeld geboetseerd in broze leem droeg ik trots de tooi van een diadeem. En stortte vaak van het voetstuk af, huivrend om 't geluid dat de paarlenval gaf. Maar rees weer recht in puin van leem en edelsteen midden een milde schittering, die uit de scherven scheen. Ach! elke brijzel leem herinnert aan uw weeld' en aan mijn droeve trots en aan ons beider beeld. [pagina 54] [p. 54] II Drillend-diep dreef uw weerhaak een gloed van snerpende pijnen in mijn werend gemoed. En zoekend de koelte naar diepere grond verscheurde mijn vlucht de gloeiende wond. Uwer liefde stond staal-strak gespannen de lijn naar het hart van uw dolle, gewonde dolfijn. Toen brak zijn laatste kracht in vleeslik woën: hij haakte als een spartelende vracht aan uw godlik harpoen. albe. Vorige Volgende