Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935

[p. 446]

Lente

Lente, ik wacht je vol verlangen,

Wacht met ongeduld den tijd,

Dat de hemel, volgehangen

Met des leeuweriks jolijt,

Ons, bevrijd bij dit geluid,

Weer in de open armen sluit.

'k Wacht op 't bloeien van de weien,

Sleutelbloem en dottergoud, -

Wacht op 't botten van de meien,

Dat den zoeten bloei ontvouwt,

Lokkend nachtegaal eerlang

Tot zijn koninklijk gezang.

Lente, ik wacht met lang verbeiden,

Wacht met stijgend ongeduld,

Dat bij 't kantlen der getijden

Zich de schoone droom vervult,

Die mij sterkte om 't bittere smaên

Van den winter te bestaan.

Laat met pijp en orgelmonden

't Klinken over bosch en beemd,

Laat met klokkenmond verkonden

Dat je rijk een aanvang neemt

En, van jouw geluk verzeld,

Mij mijn kind in de armen snelt.

felix rutten.