ik zie dat door de gordijnen. De jongen mag op mij niet denken: ik heb een vrijer, een goede jongen, schoon, sterk, handig met het werk, verstandig en zacht van aard. Hij is een jaar ouder dan ik. Hij leert voor priester, zoo denken de menschen nog, maar dat is niet waar. Nu is hij thuis en hij gaat niet meer terug. Hij heeft zijn haar achterover gekamd en dat deed hij vroeger niet. Hij is een schoone, edele jongen, maar ik mag niet op hem denken, en hij op mij niet. Het mag niet, het mag niet, in 't geheel niet!
Zie, ik kan wel mooi zijn, maar ik ben hem niet waard. Mijn ouders zijn lomp en onbeholpen, die van Hans verstandig en welopgevoed. Ze zijn rijk en hebben maar drie kinderen, drie jongens. Hans heeft van jongsaf gestudeerd en zal nu met een onderwijzeres of zooiets trouwen, denk ik. Ik ben dom, en kan moeilijk lezen en schrijven. Ik kan koken, ja, en naaien en met klein kinders omgaan, maar dat is al. En ik ben vier jaar ouder dan Hans en heb al drie, vier vrijers gehad. Neen, het kan, het kan, het kan niet zijn, maar.... ik heb er toch spijt van....
Verleden jaar kwam Hans bij ons met kaarten voor een tooneelopvoering van de studentengilde. Mijn broer, mijn vrijer en ik, we zaten gedrieën koffie te drinken. 't Was een Zondagachternoen en de deur stond open. Mijn vrijer zat tusschen mij en mijn broer in. Boven de tafel hing een vliegenvanger en er waren een paar halfdoode vliegen op tafel gevallen. Met naar Hans te luisteren ging mijn vrijer zoo onwillekeurig met zijn hand over tafel terwijl hij zijn boterham vatte, en toen plakte er een vlieg aan zijn wijsvinger. Die vlieg veegde hij af op mijn hand. Ik lachte en liet dat doen, maar toen ik daarop naar Hans keek, bemerkte ik dat de jongen rood werd. Hij stotterde nog wat omdat wij geen kaarten kochten, zegde kwansuis dat we er Zondag nog konden krijgen als we er graag hadden - wat hij anders nooit zei - en was weg.
Mijn broer en mijn vrijer hielden nog een vijf minuten den zot met zulken kwezelaar die dat nog nooit in zijn leven gezien had. Ik lachte mee, maar toen 's avonds heel laat mijn vrijer me kuste vooraleer naar huis te gaan, schrok hij, omdat