Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935(1935)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 362] [p. 362] Het nieuwe Golgotha O, Here Jezus; met Uw droeve ogen, ziet Gij de wereld onzer dagen aan; Gij ziet veel kinderkens in lompen gaan en van veel moeders kent Gij het onvermogen. Gij kent de koud verpolitiekte zielen en raadt de ploertendoder en de dolk in ieders vuist, en ziet, hoe gans een volk voor botte leiders in het stof wil knielen. Gij hoort de leuzen en de lof der naties; - elk volk tiert woest in't eigen reservaat - men slaat geen acht op Uw ontsteld gelaat, marcherend in bewapende formaties. Straks komt de krijgsman weer aan't kribje staan; - geen Leider zal aan U de cyns onthouden -; (hoe vaak zich reeds bebloede handen vouwden en moordenaars Uw stal zijn toegegaan.) Heer Jezus, dat Gij dit niet kunt beletten: dat Gij de stank van gas en bloed gedoogt; en, moordenaars, dat Gij U dus verhoogt en stal en krib en Kindje durft bezetten. Laatdunkend volk - en volkeren ontzind en Hebzucht, dronken op Uw molme troon, en dat verschrikte Kind, Gods eigen Zoon; (hoe ieder zegt, dat hij Hem zeer bemint...) Heer Jezus, ach; is dit dan onvermogen, dat Gij de waanzin rond U tieren laat? - Ik zie Uw bleek en zeer ontzet gelaat en lees de wanhoop in Uw grote ogen -. [pagina 363] [p. 363] Heer Jezus - ik, ik zal U mee verraden: ook ik marcheerde U in't grijs voorbij, de bajonet, de scherpe bijl, terzij, instaat, o Jezus, tot de vuilste daden. En dat mijn handen nog geen leven schonden is enkel toeval...; Heer, ik ben gegaan en Gij zaagt mij zo stil en ernstig aan, Uw handen bloedend, die ik zo dorst wonden. Heer Jezus, ach, ik zal wel nimmer vinden de moed, die leidt tot een nieuw Golgotha; ik loop de grijs-geklede kudde na...... (de mensen: ‘die U allen zo beminden...’) En immer staat Gij weer bezij de wegen en aan't staketsel rond het reservaat en ziet de mens, die zich te buiten gaat en voelt U aan zijn bajonet geregen, voelt U vergast, in prikkeldraad verwonden, gemarteld en van leed en hel bedreigd...... o, Jezus Christus, Die naar adem hijgt, die stage dood is al door onze zonden. Winter 1934. j. van hattum. Vorige Volgende