Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1935(1935)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] [Jac. Schreurs] Sint Maertens-Laethem Hier woont Servaes: (en men mag hem benijen') Temidden van dit schoon-gestroomlijnd land Vol luistervolle lichte' en norsche boschpartijen, Onder een lucht van blauwe zij en kant - En kweekt zijn kinderen en schilderijen, Patatten en tomate' en alderhand Dat God hem doet gedijen in dat zand. Hier werkt Servaes - hier bouwde hij zijn toren: Omvlaagd van zon, omvlierd, omhazelaard, Waarrond de stilte dik en niet te storen En als een honing zit bijeen-gegaard; Een steenen ridder, in gepeins verloren Op hier of daar een steenen lief verkoren - Een steenen ridder zonder steenen paard, Maar met een steenen helm en steenen sporen Bewaakt den toegang op zijn steenen zwaard. De klopper valt en donker gromt het huis: De glazen Lievevrouwkens en de stolpen beven; Dan komt Servaes, gewekt door dat gedruisch, Die Christus' nood met houtskool heeft beschreven. De schilder van het schoonst Maria-Leven En van zoo menige zonsondergang incluis. Ik dacht: een Memlinck, een Sint Jan van 't Kruis En zag: een Vlaming in een wollen buis En ben een wijl zeer sprakeloos gebleven... Jac. schreurs m.s.c. [pagina 88] [p. 88] Wedergeboorte Zijn aangezicht werd duister en als gras Waarin zijn oogen als twee scherven lagen, Met al den waanzin van gebroken glas Waar werelden en sterren in vervagen; Een laatste, bitt're kramp nog en wij zagen: Dat dit die andere geboorte was Waarvan wij zelf de vreemde weeën dragen. Jac. schreurs m.s.c. Vorige Volgende