bij hem tot uiting. Een innerlijke onrust, een psychische prikkelbaarheid die een refleks is van het gedurig lichamelijk minderwaardigheidsgevoel dat de zieke beleeft, beroerde hem zonder ophouden. Een drang naar geestelijke bedrijvigheid die als het ware een compenseerende bevrijding is van de lichamelijke onmacht, van het onlustaffekt, dreef hem tot dichterlijken arbeid. Zoo wordt ook van Schiller beweerd dat hij het grootste deel van zijn liederen en gedichten onder den prikkelenden invloed der tuberkuleuse intoxicatie heeft geschreven.
Doch het eigenaardige, het persoonlijke van Klabund is hier in gelegen, dat hij zijn ziekte, zijn eigen geval, het individueel pathologisch-gebeuren, de organische ontaardingen en functioneele stoornissen, de symptomatologie, het klinisch beeld ervan, en als gevolg ook de behandeling met de fundamenteele driepikkel der therapeutiek: Rust, Lucht en Voeding als rechtstreeksch middel, als vehiculum voor de uitdrukking van zijn gevoel en de vertolking van zijn gemoedsaandoeningen gebruikt. Subjektieve en ook objektieve teekenen van zijn kwaal, die hij door en door kent, en naar binnen beleeft, introvertief als hij van huize uit aangelegd was en door de omstandigheden daarin bevestigd werd, met al de wisselvalligheden van haar chronisch verloop, worden de leidmotieven van vele zijner gedichten en lyrische opstellen.
Vaak is een of ander bijzonder treffend symptoom tot een onmiddellijk beeld aangewend en verwerkt.
Zoo bijvoorbeeld het bloedspuwen dat voor vele tuberkuloselijders een schrikverwekkende beteekenis heeft die hunne Psyche tot in de diepste diepte beroert, eenerzijds omdat het dikwijls bij zijn eerste optreden, gansch onverwacht, als een allerbrutaalste veropenbaring geldt van de ware toedracht der morbiditeit en hare voortaan onmiskennelijke natuur, midden een tot nog toe min of meer vaag gebleven algemeenen toestand van ongesteldheid en onbehagelijkheid; anderzijds omdat het bij herhaling, midden een in voor de rest in alles schijnbaar goeden toestand van welbevinden, den zieke telkens weer neersmakt, hem aan bed en ligstoel kluistert en alles, verloop en kuur, om zoo te zeggen weer van meet af aan laat herbeginnen.
Met de koorts op het lijf schreef Klabund immer voort.
Langzamerhand bekwam hij echter toch weer.
In 1922-23 herviel Klabund voor de derde maal en dit maal