denken dat we over de moderne beschaving spreken. Er is ernstig reden om te twijfelen of wij zonder liegen nog van moderne beschaving mogen spreken, of alles samengenomen het menschdom sedert de XIIe eeuw niet in voortdurende geestelijke regressie is. Laten wij dan maar even eenige vergelijkingen treffen die absoluut niet troostend zijn.
Intellektueelen die hun naam willen verdienen, brengen terug studie in hun leven. Het is niet zonder reden dat juist in dezen tijd overal thomistische kursussen worden ingericht. De oude scholastiek is nu meer dan vroeger noodig: de nuchtere beschouwing der werkelijkheid, het klaar inzicht der grondprinciepen, de logische opeenvolging der syllogismen, de eenvoud en de redelijkheid in alles. Als wij, katholieken, op kultuurgebied iets blijvend willen presteeren, dan moeten we weer wat wijsbegeerte in ons leven brengen, dan moeten we persoonlijk en geduldig een logica hebben doorgemaakt, dan moeten we de strenge tucht van den geest kennen, die ons laat onderscheiden, punt voor punt, waar de heerschende schrijvers en denkers al hun begrippen in een soep roeren die ze op de rij der -ismen plaatsen. We moeten aan den aanvang van alle kultuur-initiatieven weer het groote beginsel der orde stellen: eerst kultuur der gedachte, synthese der begrippen, klaren opbouw van het zuiver geestelijke... en daaruit de kunst, de journalistiek, de overreding, de daad.’
Hoe logisch dit besluit ook moge zijn, toch twijfelen we er niet aan dat vele katholieken deze noodzakelijkheid eener ascetische vernieuwing - want daarop komt het tenslotte neer - als tevèrgezochte of als ‘irrationeel’ zullen ontwijken. Onze geestelijke ontwikkeling wordt van jongsaf georiënteerd langs de oppervlakte van het menschelijk weten, waarvan de horizonnen zich telkens verwijden, en onze vermogens worden vanzelfsprekend afgestemd op utilitaire praemissen zoodat de glans der onloochenbare waarheid wel ons verstand vermag te beroeren, maar geenszins onze levensdaden beïnvloedt.
De bereidwilligheid waarmee de huidige samenleving tot oververzadiging toe, onze legersbehoeften tegemoet komt, bewijst hoeverre we afstaan van de intellectueele passie onzer voorouders, van hun zoeken naar de waarheid, van hun hevige belangstelling voor de eindelijke vragen van het bestaan.
Tegenover den scholastieken, absoluten waarheidsdrang bezitten de moderne menschen meestal een evenzeer absolute zelfvoldaanheid, den populairen vorm van eigen en nageaapt zelfbedrog.