Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1934(1934)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 276] [p. 276] Het leven van een mensch door P. Lebeau. De stad glinstert stil bij het tevreden water; passief verschrompeld torsen de torens de hitte zonder tocht; maar op een breede strook, voorbij de rivierenbocht, als aangespoeld, het slib der luie, bonte baders. Kinderen werken ernstig aan een fort of een kanaal en zien verstrooid soms naar d'ouders die kraaien en gieren, die spelen met een bal, onhandig en met veel omhaal, of roosteren hun rug, als later bewijs van deze strandplezieren. De warmte krijgt volume, te zwaar voor een rechtstaand mensch en drukt ze allen open neer; en de trage, stage tij kwispelt immer aan, en in hun halfgeloken soezen zonder wensch glijden groote witte booten als spoorlooze droomen, voorbij. Plots roept een jonge vrouw: een man verdween in 't water. Allen schrikken overeind naar den angst van dezen nood, Er plonzen er een paar naar toe, en allen komen kijken, en zwaar komt over hen, de groote schaduw van de dood. Zoo huichlend kalm kabbelt het water, alsof er niemand was. Dan keeren de duikers, moe en sceptisch terug, de toegeijlde bootjes hernemen hun tocht en hun gepuf en de baders zinken zuchtend weer en philosophisch op hun rug. Maar hij, wiens blanke lijf nu hulpeloos wentelt in het donkere water, voor hem doofde hier alles uit de lucht gelijk 't geluk zoo blauw, het mysterie van elke ruit der stad, en de beiaard die daarin vreugd en weemoed sprenkelt. [pagina 277] [p. 277] Misschien heeft hij geworsteld om te rekken zijn recht op lijden, teleurstelling en waan, of misschien begreep hij de beelden die de baren wekken en heeft hij zich op 't vaag gebaar van 't water laten gaan. Misschien, in deze loome lucht, werd het plots hem klaar, hoe noodloos alles is, deze massa, haar misbaar, die stad, dat wezenloos decor voor d'eigen domme lust; en de wijsheid van het water en zijn gereede zekere rust. Reeds is hij daar, waar geen geluid zijn stilte nog genaakt. nu de glimlach van het water gesloten op hem waakt; daar pijnt hem niet meer de doelloosheid van 't leven, van allen drang in eeuwigheid genezen. Een bundel kleeren nog, getuigen onbeacht op 't strand, maar duizend baders genieten zorgeloos daarrond in 't zand en in de zon joelt het duizendkoppige water met de baders mee, en groote witte booten varen statig naar de zee. Vorige Volgende