Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1933(1933)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 600] [p. 600] [Louis de Bourbon] Koorts Tegen den avond werd het langzaam zachter, de menschen liepen niet meer langs mijn bed; zie, in die duisterende stilte lag daar het kruisbeeld als een zacht verzet. En later, in den nacht, werd alles beter, ik hoorde zingen en een blij gebed, als in een koor van stemmen uit den aether, waartegen zich geen ziekte meer verzet. Ach, moeder met de rustelooze oogen wat brengt u tot mij in dien heeten droom, zijn het mijn polsen die den slag verhoogen en loten schieten als een breede boom? Ik voel mijn lichaam nu een kolk van leven, het water beukt de wanden van mijn hart: als iemand mij wat brood en wijn wil geven breek ik naar buiten, in den wilden nacht. Louis de Bourbon. [pagina 601] [p. 601] Oude Vrouw Ik ben een dorre boom, een late lentegaarde langzaam verwonnen naar den grooten dood; maar eenmaal was het of de gansche aarde begon te zingen in mijn schoot. Nu ben ik oud - een werktuig zonder waarde, een overbodig blad, een holle boom - nu groeit mijn leven dicht, maar wat ik baarde wordt in mijn hand oneindig groot en schoon. Louis de Bourbon. Vorige Volgende