Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1933(1933)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 580] [p. 580] Weekend - Hoe zou het leven nu zijn in mijn land? - Het zonnezeil in zeker in 't kerkraam gestrand? De graven zijn rekewijs rul geraakt, 't Onkruid gerooid, kransen en kruisen gemaakt. Op blauwe zullen, blozende kleine' in tabbaard, En de koster met bos en bezem nu huizewaart. Drie vrouwen zijn met hun zonden geweest. In een ovenbuur krekelt krentenbrood. Feest. Nu zinkt er ver in het veld een verlaten schar. Door wagenslagen snikt er dof een klaverkar. Zoet wijlt, een wegeling langs, eenzaam gefluit. - Plots het kanon aan 't kanaal. - En de klokke luidt. Een dolende duif, wat rook en een late geit, Een schravende zeel, wit zand, oneindigheid. Een onzeglijk gebouw, de mist, uw ruischend bloed En die doellooze pijn, die elke vezel voedt. Weekend, de stad, en uw ziel overboord, Wie herkent zijn land of zijn woord? A.G. Christiaens. Vorige Volgende