het heele bericht: Al zittend vergeet men licht wat men te zeggen heeft, en liggen geeft aanleiding tot liegen.
- Konde gewerd mij, de moeite waard, Thrym: de Thursenkoning heeft den hamer; niemand haalt hem herwaarts, tenzij men hem Freya brenge als bruid.
Zij gingen aanstonds tot bij Freya, en dit was Thors eerste woord:
- Freya, tooi u met 't bruidslinnen! Wij tiegen getweeën naar Reuzenheim.
Freya werd woedend; nijdig snorkte zij zoodat heel de godenhalle er van daverde, en het Brisingentooisel van haar hals lossprong. Zij riep uit:
- Mansdol moest ik zijn om met u naar Reuzenheim te trekken!
Nu ijlden alle Asen ter dingplaats, en de Asinnen mede, allen om te beraden; en daar overlegden de vroede goden, hoe Thors hamer weer te halen. Op 't laatst sprak Heimdall, de wijste der goden - die de toekomst kende zoogoed als de Wanen:
- Laten we Thor het bruidslinnen aanbinden! Hij drage het breede Brisingen halssnoer! Geven wij hem den bos met rinkelende sleutels; laat hem vrouwengewaad om de knieën hangen; leg hem breede steenen op de borst, en het hoofdtooisel hoog optorene!
Maar dat was Thor, de sterke, niet naar den zin, en hij zegde:
- Wanen en Asen zullen in een luiden lach uitschieten, mij schelden voor wijf, late ik mij bruidslinnen aantoortelen!
Loki echter, hiet hem te zwijgen:
- Houd den mond, Thor, praat geen onzin: Weldra zitten Reuzen hier in onze raadszaal, is 't dat gij uw hamer niet terughaalt!
Nu wonden zij Thor in het bruidslinnen, tooiden hem met het kostelijke Brisingen halssnoer; zij lieten sleutels aan zijn zijde rinkelen, trokken hem vrouwengewaad over de knieën; legden hem groote steenen op de borst en kroonden zijn hoofd met torenhooge tooisel.
Toen sprak Loki.:
- Als dienstmaagd verkleed, wil ik u vergezellen; we reizen getweeën naar Reuzenheim.
Aanstonds werden de gehoornde bokken uitgehaald en aan den dissel gespannen, en loopen zouden ze! Bergen barstten, 't vuur sprong uit de steenen: Thor stormde naar Thursenheim.
Zoodra Thrym het wagengeratel vernam, riep hij uit:
- Op, Reuzen! strooit versch stroo op de banken, - men brengt mij Freya, Njörds dochter, uit Noatum, als bruid. Goud-