De Filmroem van Emil Jannings door Herluf van Merlet.
De filmroem van ‘der grosse Emil’ berust op een vergissing. En deze roem is te algemeener, naarmate die vergissing algemeen is. Vergissingen zijn echter menschelijk, ook al leiden zij tot onm'enschelijke dwaasheden. Emil Jannings schitterde als een komeetvette ster aan den tooneelhemel, vóór hij verdwaalde naar het bioscopisch firmament. Hij is een tooneelspeler naar aard en wezen, het tooneelspelen zit hem in het bloed, het bloed, dat in zijn films kruipt, waar het niet gaan kan. Toen hij voor 't eerst voor de Jupiterlampen trad, - naar wij meenen, was het in Lubitsch's succes-film ‘Madame Dubarry’, - verkeerde de filmindustrie nog in den waan, dat men slechts goed tooneel behoefde te fotografeeren om een goede film te vervaardigen. De volstrekte heterogeniteit van film en tooneel was nog niet ontdekt, de autonomie der filmkunst nog niet erkend. Wel bewees Lubitsch een ‘Ahnung’ te hebben van de eigen mogelijkheden, welke de cinematographie bood, maar deze ‘Ahnung’ heeft hij tenslotte niet tot een dwingende zekerheid willen laten worden. Lubitsch, de zakenman, won het van Lubitsch, den artist, omdat de eerste meer baat vond bij het prolongeeren van een principiëele vergissing dan de laatste bij het verkondigen en in practijk brengen van een nieuwe, beginselzuivere filmleer. Lubitsch ging naar Hollywood om er zijn regisseurstalent te begraven onder bergen van gouden dollars. Emil Jannings is hem later gevolgd. Maar terwijl Lubitsch er in gebleven is, is Jannings er telkens uit teruggekeerd. Niet als een bekeerling, maar als een verstokte zondaar, die de nieuwe filmwaarheid alleen heeft aanvaard, wanneer een cinéast sterker dan zijn tooneelspelerstalent hem daartoe dwong.
In ‘Madame Dubarry’ speelde Jannings Lodewijk XV, den decadenten koning, die in een lijfelijken geur van onheiligheid stierf, na zijn arme ziel op het laatste nippertje te hebben gered. Hij speelde dien rol fijn en met begrip, maar tooneelachtig. Hij stond toen nog in de schaduw van Pola Negri, die den Dubarryrol uitbeeldde, Zooals een physisch weinig aantrekkelijk man bijna