te vinden is; maar laten wij ons hoeden voor gemis aan vertrouwen in de natuurlijke scheppingskracht van onze volksziel. Op onzen mesthoop zijn twee bloemen opgeschoten die niet te vinden zijn in de Nederlandsche hovenierderij. De vlaamsche stam, onthoofd door de vervreemding van zijn leidende standen, heeft uit zijn boerenstand en kleinburgerij op enkele decenniën een geheel nieuwe schare van leiders naar boven gestooten. Men snijde het zijn brood nog niet voor, men late het werken en worden. Het zal uit zijn eigen wezen halen de perfectievormen van zijn taal, zijn gemanierdheid, zijn sociale, administratieve en politieke structuur.
Rond de heldere en vierkante figuur van Vermeylen nevelt ook iets van Gezelle's en Van De Woestijne's onverklaarbaarheid. Opeens was er die vlaamsche Europeeër, d.w. niet z. de man van die leus, want ook een dorper kon dien kreet geven, maar de man die zijn leuze aan zichzelven als Vlaming had verwezenlijkt, de Vlaming van Europeesche kultuur. Tusschen boeren en amateurs stond hij daar eensklaps. Hij moest wel ergens uit dezelfde geestelijke onnaspeurbaarheid stammen, die zonder causaliteit schijnt, want alhoewel leider van een generatie, bleef hij eenzaam en men verstond hem niet. Rond hem bloeide een eenigszins particularistische en alleszins provinciale en probleemlooze kunst, die hij moest zegenen wegens een ander motief, omdat hij namelijk ook individualist was. Maar zijne Verzamelde Opstellen en zijn Wandelende Jood, zijn de eenige werken van zijne generatie, waarop de vliegen van het epigonisme niet hebben geaasd en Europeeërs zijn wij niet geworden. Nu eerst begint dat verlangen, twee generaties later, in ons te werken, niet door de kracht van zijn leuze, maar uit een innerlijke behoefte en als iets vanzelfsprekends.
In dezelfde reeks van tegenstellingen zien wij den vrijgeest in een beweging welke wij essentieel katholiek heeten, den Brusselaar die de ziel van volk en taal zuiverst aanvoelde, Het spreekt vanzelf dat het individu niet gebonden is aan den geest en het peil der massa, maar het behoort toch tot de zeldzaamheden dat het naar een volmaaktheid streeft die tegenstrooms met de drift der massa moet bereikt worden.
Wij zouden beleefd kunnen verklaren dat we Vermeylen noch wijsgeerig noch religieus volgen. Oprechter mag de waarheid gezegd worden dat er niets is tusschen hem en ons. ‘Tusschen de generaties van voor en na den oorlog is er in heel Europa een zeer scher-