Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1932(1932)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 448] [p. 448] Ze kwamen En toch zijn hier Gods Heiligen geland. Hun zeilsnik kwam eens met de meeuwen strijken Uit 't ochtendlicht, hier, aan dit zelfde strand. Om met hun diepst geluk haar te verrijken, Zochten ze zingend de overzeesche kust, De twaalef, die op koningen gelijken. Ewald en Adelbert en Werenfried En de anderen, die met Sint Wilbert kwamen, Veroveraars voor God en Zijn gebied. De zang der zee druischt door hun heldennamen, Zooals Gods waarheid door hun heldengeest, Ze trekken op, sterk als een leger samen. Wel even sterk in God en onbevreesd Als 't twaalfetal door Christus uitgezonden, Die de veroveraars van volken zijn geweest. Ze hebben d'ingang tot het land gevonden, Tusschen de duinen de open groene poort, Waardoor de Rijn in de Noordzee komt monden. Ze roeien 't schip door 't klare water voort, De vlakte door, den droom der verte tegen, En bidden: ‘In den aanvang was het woord’. Bleef dan ook van hun stem, hun zang, hun zegen Geen laatste naklank leven aan dit strand, Geen zweem van hun gestalte op deze wegen, Geen spoor meer van hun voetstap in het zand: Gods Heiligen, ze zijn hier toch geland. Marie Koenen. Vorige Volgende