Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1932(1932)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 307] [p. 307] Drie Bretonsche Volksliederen I. De zang van 't paradijs. Var Baradoz Altijd zal ik gelooven In 't Paradijs hierboven, Beloofd door Jezus' woord, Het gelukzalig oord. Verheugd blijven mijn oogen Ten hemel opgetogen, Waarheen uit dit laag dal, De vogel vliegen zal. Dan zal mijn ziel, ontbonden, Ontstijgen aan haar zonden, En tusschen zon en maan, Voorbij de sterren gaan. Hoog boven aardrijksenden En rampen en ellenden, Zie 'k op de wereld neer, Vaarwel - ik keer niet weer. Ik hoor al de Englen zingen, En uit hun koor en kringen Komt mij de witte stoet Der Heilgen tegemoet. [pagina 308] [p. 308] De zoete Lieve-Vrouwe Zal 'k van nabij aanschouwen, De Maagd op haren troon, De sterren van haar kroon. Wijd gaat de poort dan open, Naar Jezus zal ik loopen, De Lelie, dank en prijs, In 't hart van 't Paradijs. II. Afscheid Kana aun disparti. Als de ziel van 't lichaam vlucht, Fluistert ze in den laatsten zucht: - ‘'t Gaat nu op een scheiden aan, 'k Moet voor heel lang henengaan, Tot ik u weer vinden mag Op den laatsten oordeelsdag.’ - ‘Ach, wat zal er, ziele mijn, Van mijn asch dan over zijn?’ - ‘Lichaam, o geloof me toch, 'k Vind u zonder zoeken nog, Als Die u uit asch eens schiep Uit uw asch u wederriep.’ [pagina 309] [p. 309] III. De rozenkrans Disons le chapelet. We knielen op den harden grond En bidden in den avondstond den rozenkrans. Verlaten op Zijn harde kruis, Woont Jezus in ons arme huis. Zijn wonden bloeden nog en weer. Toch ziet Hij op de Zijnen neer. Hij houdt Zijn armen uitgebreid Voor al wie pijn en honger lijdt. O Jezus, door uw roode bloed Geef aan ons hart wat nieuwen moed. Geen, die zijn armoe haten mag, Sinds Jezus' droeven stervensdag. Hij had geduld in Zijnen nood, Hij leed Zijn smarten tot den dood. O Jezus, leer ons 't leed beminnen, Den eigen weerstand overwinnen. We knielen op den harden grond En bidden in de avondstond den rozenkrans. Marie Koenen. Vorige Volgende