| |
| |
| |
Figuren
I Bernard Shaw door Willem Nieuwenhuis.
Wie ook maar oppervlakkig kennis neemt van de oordeelvellingen, die over Bernard Shaw ten beste worden gegeven, moet wel tot de slotsom komen, dat 't aan de velen, die zich wagen aan een uitspraak over Bernard Shaw, bijster moeilijk valt om tegenover hem eenige objectiviteit te bewaren. Er zijn voorzichtigen, die hem niet begrijpen, en 't daarom maar 't verstandigst vinden, om 't niet met hem eens te zijn. Er zijn roekeloozen, die hem niet begrijpen, en 't daarom maar met hem eens zijn. En er zijn enkelen als Chesterton, die Shaw begrijpen en 't daarom niet met hem eens zijn. En nu hel ik meer en meer over tot de slotsom, dat alleen de laatsten vrienden van Shaw kunnen zijn. Want de eerste categorie, die der voorzichtigen, heeft gelijk in haar afweer, doch wij komen met hen omtrent het probleem-Shaw geen stap verder. En de categorie der roekeloozen, behoort tot de revolutionnaire snobs, die Shaw zouden kunnen doen brieschen van verachting. En iemand die Shaw begrijpt en 't met hem eens is, bestaat niet. Het bestaan van zulk een mensch zou Shaw ongetwijfeld een nieuwe reeks onbehaaglijke tooneelstukken doen schrijven om voldingend aan te toonen, dat deze eenling niet kan bestaan: heel zijn bestaan is een formidabele vergissing, en toont alleen het belachelijke verval van een instelling als de Burgerlijke Stand.
Wanneer ik ooit een boek zou schrijven over Bernard Shaw, zou ik maar één titel kunnen vinden..... ‘Shaw of de laatste protestant’. De laatste protestant niet in chronoligische volgorde, doch gezien in het complete van zijn figuur; in de roekelooze eenzaamheid, waarin hij zich werpt; in dit tragische lot, dat den heer Bernard Shaw alleen laat om een heelal en deszelfs wetten uit te denken. Alles om zich heen heeft hij weg gesprotesteerd, wanneer iets overeind bleef staan, dan profiteerde 't alleen van het benefiet van den twijfel, doch bij het verder leven werden de twijfels zeldzamer, en Shaw, overblijvende in de algeheele verwoesting, statuesker doch tevens grotes- | |
| |
ker. Statuesker, want er was een verspilde grootheid in dit zoeken der duistere ravijnen, die hem moesten onttrekken aan den blik van den medemensch; grotesker, omdat juist dit tevens iets caricatuaals verkreeg: de mensch, die voor den mensch wegkruipt, schijnt tevens een weerbarstige poging te doen om aan zichzelf te ontsnappen.
***
Bernard Shaw is nooit te begrijpen, indien men in hem niet twee gestalten ziet, die hij ongetwijfeld tot één heeft weten te maken in zijn levenswerk; de volmaakte individualist en de volmaakte puritein. De individualist en de puritein hebben trouwens veel gemeen: de puritein moet, wil hij al het onzuivere weren, tot individualist worden. Al het algemeen-menschelijke en natuurlijk-menschelijke om hem heen is in den wortel verdorven, zoo is 't ook met hem, doch de genade bedekt bij hem alles met een mantel, ook de oogen, die den evenmensch en zijn kwaad niet meer kunnen zien, ook de handen, die zich niet meer naar den evennaaste kunnen uitstrekken. Nu vergeten we geen oogenblik, dat puriteinen en protestanten zooveel beter zijn dan hun leer. Omdat zij gelooven, gelooven aan Iets buiten hen, dat door al de verminkingen van den menschelijken geest breekt met Zijn Liefde en Zijn Erbarmen. Doch Shaw was een puritein en een individualist, zonder aan Iets buiten hem te gelooven. Dat Iets sloot hij wel niet positief uit bij zijn eenzaam ordenen van het heelal, doch dat Iets kon alleen groeien in de toekomst en dan zou 't veel kunnen gelijken op een onsterfelijken Bernard Shaw.
Nu is het probleem-Shaw, dit zij toegegeven, ongelooflijk gecompliceerd voor hen, die er niet in kunnen slagen den sleutel tot zijn wezen te vinden. Want er zullen er weinigen zijn, die bij het zien van zijn werk niet eens den greep der ontroering gevoeld hebben aan de keel, forsch en mannelijk, gelijk het werk van Shaw steeds is. En die ontroering vond dan waarlijk niet haar oorsprong in een verwoede zelf-analijse van Bernard Shaw, doch in een sociale tragiek, die Bernard Shaw juist weer ten tooneele voerde. Doch hoe compleet Bernard Shaw ook moge zijn, dit complete kan alleen bewaard blijven door een onophoudelijk verzet tegen de guerilla van zijn eigen hart. En dat eigen hart is het hart van een kunstenaar. Shaw vecht levenslang tegen zijn kunstenaarschap, om tenslotte aan de gemeenschap der menschen enkele monumenten na te laten, die hij, in momenten, waarin zijn kunstenaarschap hem overweldigde, schiep.
| |
| |
Soms in éénzelfde scène tracht Shaw weer de eigen ontroering te ontloopen, te keeren zelfs door zelfspot. Doch wij hebben even in zijn hart geblikt en den kreet gehoord als van een eenzamen vogel, vliegend boven de eindelooze zee, nooit vindend het eiland, waar de palm van de zegepraal groeit naast den olijf van den vrede. En wij weten, en wij zijn vol liefde en vol deernis.
***
Dit is de sleutel tot het begrijpen van Bernard Shaw. Volmaakt puritein en volmaakt individualist (in zijn streven en neigingen, altoos in strijd met de overweldigende ontroering van den kunstenaar. Daarom is het bij hem eenvoudig en begrijpelijk, dat het zeer schoone slot van ‘Majoor Barbara’ bijvoorbeeld volkomen in strijd is met het slot van ‘Een Satanskerel’. Doch wij willen hier niet zoozeer Shaw's werk analijseeren, dan wel zijne persoonlijkheid karakteriseeren. En die persoonlijkheid is die van een verwoed puritein, die het individualistische tot het uiterste wil cultiveeren.
De puritein, vooral de ongeloovige, wil verwerpen; alles wat hij doet is een protest, is een getuigenis tegen. Alle streven echter neigt naar de concentratie, en zoo ook het puriteinsche streven van Shaw. Hij beoorloogde vooral de romantische geesteshouding, die zich uit in de vereering der phraseologie of in de humanitaire zelf-streeling. Van een levenswerk als dat van Bernard Shaw is niet spoedig de balans op te maken, doch dat zijn werk van invloed is geweest op de veelszins barsche en weerbarstige geesteshouding der jeugd van heden, staat voor ons vast. En ook, dat die invloed volstrekt niet funest is geweest, zooals soms door moralisten wordt beweerd: moralisten, die van nature voorzichtig moeten zijn, zijn dikwijls 't vlugst met hun oordeel. Wat Bernard Shaw, in zijn strijd met den draak der romantiek, zoo langzamerhand in kaart bracht, was toch een stoïcijnsch levensideaal, belichaamd in een mensch verbluffend veel gelijkend op Bernard Shaw ‘zooals wij hem uit zijn werken roken’. En de stoïcijnen bezitten een edelmoedigheid, die wij bij de libertijnen missen, terwijl bij de romantici, op den keper beschouwd, de edelmoedigheid dikwijls op een tranenvloed van bewogenheid wegdrijft. Er is in het altoos geestig, scherp en gevat, maar eigenlijk nooit verbitterd verzet van Shaw tegen de romantische geestes- en levenshouding een waarde, en dikwijls een waarheid ook: de waarde van het algemeen-menschelijke nut boven dat der flonkering van
| |
| |
pathetische deugden; de waarheid, dat de groote heldhaftigheid gevonden wordt in den strijd en de verzoening met het alledaagsche. Shaw kunnen wij ook in het Katholieke transponeeren, en hem dan beschouwen als de maker van het elfde gebod: ‘Du sollst dein Alltag heiligen’.
En nochtans, waar de vrienden van Bernard Shaw hem hier begrijpen, zijn ze 't niet met hem eens. Want over de romantische levenshouding heen, tast Shaw toch nog iets méér aan, iets wat saamgevlochten is met het bestaan des menschen, zóó saamgevlochten, dat we 't moeilijk kunnen duiden; zóó saamgevlochten, dat 't zich zoowel op natuurlijk als bovennatuurlijk gebied bij den mensch gelden doet. Het verlangen naar het avontuur, de geheimzinnige drang naar het roekelooze, het willen zien der dingen, als in een feest, het zoeken naar een glans, een licht, een ster, - en ook de heilige spilzucht, en de dwaasheid van het Kruis. En van dit alles ziet Bernard Shaw niets. Hij zou nooit - als Chesterton deed - een boek kunnen schrijven over Broeder Frans, en hij kon eerst schrijven over Sainte Jeanne D'Arc, nadat hij haar tot op één na de laatste protestante had gemaakt. Er hebben wel eens geruchten geloopen, dat Shaw een stuk wilde schrijven over Theresia van Avilla: en ik geloof, dat dit stuk een triomf zou zijn geweest der zakelijke nuchterheid over de mystieke vervoering: Shaw is niet nuchter genoeg om te kunnen begrijpen, dat beiden kunnen samengaan. Bernard Shaw moet om ons maatschappelijk nuttige puriteinen te schenken in zijn zorgvuldig berekend Utopia veel van wat des menschen is wegsnoeien of wegschrappen. Hij kan 't niet. Niemand kan 't. Cervantes - 't zou interessant kunnen zijn eens een vergelijkende studie te schrijven over Cervantes en Shaw - toog uit om zijn Don Quichotte belachelijk te maken en eindigde met hem te vereeren. Dickens deed hetzelfde met Pickwick. Wanneer het doel der menschen slechts alledaagsch was, dan is het hoogste en reinste ideaal een puriteinsch nuttig maken van ‘allen
dag’, beter dan de dagen op te branden in een nutteloos en verdwaasd festijn. Doch het doel des menschen is zoo oneindig veel grootscher dan dit puriteinsch nuttig besteden van ‘allen dag’, al waren 't de dagen van dertig duizend jaren (‘Back to Methusalem’). En al dit duizendvoudig ‘andere’ is niet weg te snoeien uit het leven des menschen.
***
| |
| |
Het tragische en in zekeren zin ook het formidabele in dit leven is, dat Bernard Shaw zelf het ontoereikende van zijn werk uitstalt èn in dit werk èn in zijn leven. Hij is als volstrekt individualist steêvast van meening, dat hij met den hefboom van zijn denken de wereld uit de voegen kan lichten of den aardbol in de hengsels kan houden, doch als de Wijzen der oudheid moet hij een steunpunt bezitten buiten hem, en buiten de in hem belichaamde puriteinsche nuttigheid. ‘St. Joan’ was de eerste poging, en een grootsche poging, wat de Katholieke critici (die overigens gelijk hebben) ook beweren. Voor de eerste maal werd Bernard Shaw op enkele momenten stil, de puritein en de individualist werd soms door een heilig meisje geleid. En het heilige meisje bracht hem naar het keerpunt. Shaw's leven is nog niet ten einde, doch hij koos verkeerd. Hij koos den weg, waarop heel in de verte - wanneer bijvoorbeeld de menschen dertig duizend jaar op aarde zullen leven - een godje prijkt met de scherpe trekken van den heer Bernard Shaw. En Bernard Shaw, die alles verwierp behalve zichzelf, schijnt op weg om alles te aanvaarden in een wanhopig pogen om zichzelf te vergeten. Mussolini en Stalin. Misschien voeren zij beiden naar den einder, waar het beeld van het godje met de scherpe trekken prijkt.
Doch ook bij dit verval, voelen wij niets dan afkeer voor hen, die den grijsaard bespotten om zijn geestelijke naaktheid. Want wij vergeten niet. Vergeten niet zijn barsche eerlijkheid, zijn brandende oprechtheid, vergeten niet den waan, dien hij verdreef, alvorens in waan ten onder te gaan. En vergeten vooral niet de oogenblikken dat de kunstenaar den puritein verdrong, en van deze strenge lippen rolde een aanklacht tegen maatschappelijke verwording, heftig en gloeiend als van een boeteprediker. |
|