In memoriam Pol de Mont
Bij het onverwachte verscheiden van Pol de Mont zouden wij willen herhalen wat we, eenige jaren geleden, over hem hebben geschreven in het tijdschrift.
Drie literaire generaties heeft hij meegemaakt en zonder ijdele schaamte mocht hij getuigen dat zijn aandeel in de cultureele herleving van Vlaanderen niet gering geweest is.
Vijftien jaar lang heeft hij geregeerd over de Vlaamsche literatuur, dan is zijn roem in de schaduw gegaan. Maar steeds is hem een lijfwacht van jonge en oudere vrienden trouw gebleven.
Daar is geen dichtvorm of de Mont heeft hem beproefd: sonnetten en cameeën, rondeelkens en villanelles, ritornelles en terzinnen, toute la lyre. Daar is geen genre of hij heeft er in zijn beste oogenblikken in geschitterd: huiselijke en epische poëzie, lyrische en verhalende, strijdende en amoureuse, godsdienstige en heidensche.
Maar de Mont is meer geweest dan dichter voor zijn volk. Hij gaf een viertal bundels verhalen en legenden uit, schreef voor tooneel en opera, verzamelde met wijlen zijn vriend Alfons de Cock een schat van vlaamsche vertelsels, schreef studies over literatuur en kunst, vulde kranten en tijdschriften met zijn strijdvaardig proza, en was een der meest gevierde redenaars van Vlaanderen. Maar hij is meer geweest dan dit alles: hij is een van de groote levenwerkers geweest van ons volk. En al is er nog zooveel in zijn leven en zijn werk dat onze christelijke levensbeschouwing en overtuiging grieft, en al heeft zijne uitvaart ons geloovig gemoed ten diepste bedroefd, wij willen niet de laatsten zijn om zijn gaven en verdiensten te erkennen. De bliksem der Goddelijke genade moge hem in het uiterste oogenblik getroffen hebben.