Doch Papa wordt voor goed kwaad, - 't zou hem moeilijk zijn te zeggen waarom - en valt verstoord uit:
‘Kunt ge dat kind naar de keuken niet zenden, Mia? Kunt ge niet begrijpen dat ik vermoeid ben en rust noodig heb?’
Mama staat op en legt haar handwerk neer.
‘Kom, Jim, Papa is moe,’ zegt ze, en gaat naar het kindje, dat zijn vader met groot opengespalkte oogen, vol verbazing en verwijt, staat aan te staren. Het meende het zoo goed, en had met zulke blijde hoop dezen zaterdagnamiddag afgewacht; den heelen morgen was het zelfs ongehoord gehoorzaam geweest, omdat Mama beloofd had dat papa spelen zou, indien het heel braaf was. En nu bromde Papa!
De onrechtvaardigheid van die handelwijze trof het kindje diep. Zijn blij gezichtje was versomberd en zijn lippen vertrokken alsof het weenen ging. Doch op eens kwam toorn de droefheid verdrijven, zijn oogen schoten bliksems, zijn wangen werden vlammend rood, en mama, die het bemerkt, denkt in zichzelve dat haar zoontje nooit zoo schoon is, dan wanneer het woedend is.
‘Kom,’ zegt ze sussend, en neemt hem bij zijn handje, ‘ik zal u bij Lina brengen.’
Maar hij trekt zijn handje grammoedig terug, stampt met de voeten, als bezeten.
‘Ik wil niet bij Lina gaan... Ik ben niet stout geweest... Papa is stout...’
Al zijne engelachtigheid is verdwenen, hij stelt zich aan als een losgelaten duiveltje, schudt Mama's handen van zich af, en blijft stampvoetend voor Papa staan. Sluimert er nog een laatste vonkje hoop in zijn hartje, dat Papa tot inkeer zal komen, zijn onrechtvaardigheid inzien, en alles goedmaken?
Papa is echter in zulke ongewone slechte luim, dat hij den verwijtenden blik van Jimmy zelfs niet ziet en begrijpt. Verre van zijn onrecht in te zien, schiet hij heelemaal uit zijn haak, wanneer Jimmy in zijne blinde woede tegen zijn zetel stampt.
‘Stoute jongen,’ snauwt Papa hem toe, en geeft hem een duchtige klap op zijn blonden krullekop.
Dat is de laatste druppel. Jimmy zet het op een vreeselijk huilen, duwt mama op zij, loopt naar de deur, trekt ze open en stormt de kamer uit. Mama wil hem volgen, maar Papa zegt:
‘Blijf hier, Mia...’
Ze gaat weer zitten, en zwijgt, want ze weet dat het niet geraad-