Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1930(1930)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 474] [p. 474] Sledevaart door Willem de Merode. Dit is het laatst geluk geweest, Dat u en mij op aard verbindt: Een sledevaart door sneeuw en wind. En dit geluk gedenk ik 't meest. Er was geen leven en geen tijd, Onder een hemel van ivoor Gleden wij, stil, de stilte door Der smeltelooze oneindigheid. Peilde onze diepe veiligheid Aan 't tuig 't gelui der zuivre klok? Opeens doorvoer 't mij met een schok: Dit is des Heeren heiligheid. Want, roerloos, boven en beneê Stond 't witte licht dat schrikt noch blindt. En 'k werd zoo rustig, of 'k weer, kind, Op moeders schoot den slaap ingleê. Wij spraken weinig en verstrooid, Geluid drong tot geluk niet door. De wereld ging voor mij teloor, Maar uw gelaat vergeet ik nooit. 't Was of Gods niet te naken gloed, Die helder oplaait in uw ziel, Door blinkend prisma tot mij viel Met al de warmte van uw bloed. [pagina 475] [p. 475] Even voor dit juweelen licht Heeft duizels donker mij bedekt. Toen heeft uw lach mij opgewekt En zag 'k uw glanzend aardsch gezicht. Uw handen hielden strak den toom En temperden den gullen draf. De fijne sneeuw woei op en af, De droom vergleed in andren droom. Dit is het laatst geluk geweest Dat u en mij op aard verbindt: Een sledevaart door sneeuw en wind, En dit geluk gedenk ik 't meest. Vorige Volgende