| |
| |
| |
Boekbespreking
E. Veterman: De man die geen miljoen bezat. Em. Querido's uitgeversmij, A'dam.
De ex-medewerker van Timmermans heeft hier een plezierig boek geschreven dat hij ‘een verdichtsel der werkelijkheid’ noemt. Verdichtsel is het daar het zeer onwaarschijnlijk is en het is werkelijk omdat het maar verdichtsel wordt door een graad van overdrijving. Een doorgaans geslaagde satire op het moderne mondaine leven, maar geschreven door iemand die dat leven nog niet genoeg haat om het te kunnen doodspotten. Het slot (epiloog) is gekunsteld, traditioneel, zwak.
| |
Leonhard Frank: Karl en Anna, vertaald door Alice Nahuys. Een Querido's uitgeversmij, Amsterdam.
Deze hooggeroemde roman van den modernen Duitscher, den Jood Frank, kunnen wij niet zoo hoog aanslaan als vele anderen het deden. Er licht wel ongeveer uit elke bladzijden een nieuw-scherp blikkerend lichtje, een zin, een wending, een beeld, maar het blijft, naar ons dunkt daarbij: bij de taal. Het gegeven is verre van origineel: werd in 't Engelsch, in 't Russisch en in 't Nederlandsch herhaaldelijk verwerkt (door Iwanow b.v. in een novelle heel wat machtiger). De dramatiek is niet beknopt en hevig van verwikkeling, maar slentert drie vier maal wat weg en terzij. De thuiskomst van Richard is dramatisch zwak. Toch een der merkwaardige moderne romanwerken van na den oorlog.
| |
Emiel Zola. Nagelaten werk vert. door Andries de Rosa. Scheltens en Giltay' Amsterdam.
‘De athleet van den modernen roman’ zooals Herriot Zola met een dikke overdrijving heeft genoemd, heeft waarlijk al zijn laden zorgvuldig geledigd, want wat er nadien in gevonden werd had mogen blijven liggen. Op het eerste stuk ‘De lente, dagboek van een herstellende’, na. Het overige zijn vrij onbeduidende, door Andries de Rosa goed vertaalde schetsen.
| |
Prof. Dr. Alexander Solymossy, Hongaarsche sagen, sprookjes en legenden, vert. door Vilma Hettyey de Makkoshettye, illustraties van Istvan Benyovszky. W.J. Thieme en Cie Zutphen.
Weer een prachtige bundel bij de reeds zoo talrijke reeks. De schrijver en wetenschappelijke toelichter der teksten is lid der Akademie van wetenschappen te Boedapest. Behalve een tweedeelige inleiding over de Geschiedenis der Hongaren (inleiding tot de historische sagen) en over de ziel van den Hongaar en zijn volkskunst, geeft hij een kleine veertig blz opgave van bronnen en aanteekeningen: zeer verzorgd werk, degelijk wetenschappelijk materiaal. De meeste waarde echter bezitten de teksten zelf, een vreemde en wondere schat. Vooral de eigenlijke volksvertelsels zijn eenig. Wie in boeken en geleerderigheid den weg vergeten heeft naar het eenvoudig en goed hart van den mensch, vindt hem hier. Want het is merkwaardig hoe al deze naieve verbeeldingen der onderscheiden Europeesche volkeren op elkander lijken, de christus-sagen en de sagen over den oorsprong van die plant en dien vogel en de gespleten lip van den haas. Het is of dit alles overgebleven is uit den tijd toen Japhet naar hier kwam, de zoon van Noë. De kinderen trouwden maar altijd uit, als ze met velen waren maakten ze een land, grenzen en vijanden. Maar iets behielden ze allen: wat de aartsvader vertelde rond het houtvuur.
Dit boek is een mooi bezit en een mooi geschenk.
| |
Jac Zwarts, Hoofdstukken uit de geschiedenis der Joden in Nederland. W.J. Thieme, Zutphen.
Een groot en schoon boek dat echter uiteraard niet veel belangstelling zal wekken in ons land. Het vormt geen volledige geschiedenis. Toch geeft het een overzichtelijk beeld. Acht belangrijke documenten, aan de studies toegevoegd, verhoogen nog de waarde dezer publicatie die met veel zorg en smaak geillustreerd is met fotografische reproducties.
| |
| |
| |
C. Brugmans. Onder de loupe van het buitenland. N.V. Hollandia, Baarn.
‘Niets is voor de volkeren, gelijk voor de individuen, zoo leerzaam als het kennis nemen van wat anderen over hen zeggen en denken’ schreef Prof. Blok. Zoo heeft schrijver getracht in dit boek een overzicht te geven van wat buitenstaanders der verschillende in en over zijn vaderland, Nederland, hebben opgemerkt. Volledig is het werk niet en het boogt ook niet op groote wetenschappelijkheid, maar het is een levend en zeer boeiend boek ook voor Vlamingen. Wanneer legt een onzer Vlaanderen eens onder de loupe van het buitenland?
| |
Dominique Dunois, Georgette Garou, vert. d. H. Wiessing-Adrian. N.V. Hollandia Baarn.
Deze feminaprijs is in elk geval wat meer waard dan verschillende zijner collegas. Het verhaalt hoe Georgette Garou uit liefde trouwt met haren knecht, geen kinderen krijgt en om den man een kind te geven eenmaal echtbreuk pleegt, hoe daarom man en kind van haar vervreemden en zij ten slotte een anderen man naloopt en vervolgt. Het gegeven moet hier en daar eens de intenties van den auteur dienen; dat is jammer. En er loopt wel eens een scheutje literatuur door. Maar over 't geheel degelijk vertelwerk in een geest van godsdienstige neutraliteit.
| |
Gustaaf D'hondt: Als 't harte onrustig is. Uitgave Van Rysselberghe & Rombaut. Gent, 1930.
De gesteriotypeerde boerennovelle met de tragische noot. Dolf vrijt Fiele, uit de herberg: zij is ‘vleezig’ ‘leutig’ ‘schonkig en breed van heupen’ en beschikt over ‘eenigszinds uitpuilende en zacht bloeddooraderde glansoogen’. Haar hart echter is ongestadig: zij laat de ooren hangen naar de verleiderstaal van een boschwachter. Dolf, van achter een boom in de duisternis, schiet den medeminnaar dood op het moment dat deze met Fiele samen is. De moord blijft ongestraft. Dolf trekt naar Frankrijk, keert na jaren weer en wordt door Fiele die zijn daad vermoedt aan de deur gezet. Hij drinkt heroische quantiteiten genever en gaat ten slotte aan wroeging kapot, waarschijnlijk in de Leie.
Deze noodeloos lange novelle behoort tot een genre dat voorbij is: het epigonisme van Buysse is niet meer leefbaar. Daarbij beschikt D'hondt niet over het vertellerstalent van Buysse of Claes. Zijn schriftuur is laborieus, overladen en vervelend: de oudste en meest versleten clichés worden er opgedischt zonder blozen. Zinnen als deze zijn legio: ‘In een uitrafeling van donker grijze wolken, diep aan den westeinder, was het tanend goud der uitgelaaide zonneschijf komen doorbreken en breede strepen bleeke goudmist sloegen lijk reusachtige molenwieken over de donkerende landouwen.’ En wat te denken van een man die ‘de tanden ijzervast op elkander geperst’ houdt ‘om zijn wilskracht wakker te houden’.
Het boek is ten andere van een noodelooze brutaliteit, een ruwheid die denkt kracht te zijn en die ten slotte op een inherente onmacht duidt evenzeer als het menigvuldig gebruik van woorden als ‘eenigszinds’, ‘bijna’, ‘altemet’ duidelijk wijzen op een gebrek aan scherp gevoel en sterke visie.
De would-be literator zegt: het meisje is gelijk een roos. Hij benadert het beeld langs een omweg, maar de oprechte, spontane literator schrijft: het meisje is een roos. Men kan nog verder gaan en doen lijk Paul van Ostayen die eenvoudig zou geschreven hebben: Meisje-roos. Zoover zouden we G. D'hondt niet willen brengen maar dat hij maar een deel van zijn ‘literatuur’ opzij liet en simpel weg vertellen wilde, dan zou uit ‘Steemenschen’ dat hij aankondigt, een goed boek kunnen groeien.
M.G.
| |
H. Wolffenbuttel-Van Rooyen: Kiezen of deelen. N.V. Paul Brand's Uitgeverijbedrijf. Hilversum.
Wies is een Roomsche sociale werkster die er op haar zevenentwintig jaar genoeg van krijgt en overhaast verliefd wordt op een ongeloovige jongen. Zij botst op den energieken en ietwat liefdeloozen weerstand van hare eigen omgeving, volgt echter haar liefde en verlaat het ouderlijk huis zonder zegen en zonder groet. Huwelijk, een kind, rust, geluk, onverschilligheid in godsdienstzaken. Waar een conflict zou kunnen ontstaan tusschen haar oud geloof en het ongeloof van haar man: stilte.
| |
| |
Na tien jaar sterft hare moeder en van dan af begint de inkeer. Als haar schoonmoeder overlijdt blijkt dat deze ook Roomsch was en dat haar geweten haar geweldig pijnigde in de uiterste uren. Na die dramatische scène keert Wies tot het geloof terug en in hare strenge logica voert dit tot een definitieve scheiding van haar man.
Het boekje is vlot verteld in een a-literairen stijl die de Hollandsche dames met zooveel handigheid hanteeren. Het zit daarbij gezond in malkaar en de thesis die tot haar eenvoudigste uitdrukking is herleid ligt er niet te dik op. Maar de schrijfster schiet wellicht voorbij het doel waar zij een charge à fond onderneemt tegen de hypocrisie van veel katholieken en de hollandsche protestanten daarbij in een eenzijdig sympathiek daglicht stelt. De katholieke omgeving van Wies komt er waarachtig al te slecht van af: is me dat een zooitje liefdelooze en hypocriete wezens. Heel het verhaal ten andere gebeurt in een Conscience-atmosfeer van eenzijdig brave of eenzijdige ‘stoute’ menschen. Vlotte lectuur is het wel en de bedoeling is uitstekend maar verder dan de oppervlakte van dat specifiek Hollandsch probleem gaat de schrijfster niet.
M.G.
| |
Pol Roza: Volksopvoeding. Uitg. Excelsior, Brugge.
Een prettig en pittig boek over de vooroorlogsche traditioneele werking van de volksschool in het dorp en haar stelsel in de stad; over het wisselende kinderleven met zijn luim en ernst, zijn licht en schaduwzijden - over de volksschool tegenover het huisgezin en het leven; - over de volksschool als werktuig van politiek met haar vervolging en van arrivisme met zijn intrigues; - over de volksschool zooals ze vroeger was en nu aan 't worden is. Een boek waaraan ouders en opvoeders en allen die 't goed meenen met ons volksonderwijs vreugde en nut beleven zullen. Het is raak gezien en levend verteld. Maar het is even slecht gedrukt als haast alle boeken van de uitgeverij Excelsior.
D.V.B.
| |
Siegfried van Praag: Tusschen goed en kwaad. Uitgave: Allert de Lange, Amsterdam 1929.
De roerende geschiedenis van broeder- en zusterliefde die op allergruwelijkste wijze eindigt, faute de combattants. Clara is een mooi begaafd jong meisje, Jacques is een misdeeld potsierlijk broertje. Ouders gaan failliet en beide kinderen eten genadebrood bij een oom. Het gansche boek beschrijft den ondergang van Clara die al wat zij heeft en meer nog opoffert aan het welzijn van Jacques. Deze snullige onnoozelaard is haar doem: hij betracht steeds het goede en stoot zijn zuster stilaan dieper in het kwade. Wat dat beteekent is heel wat: bloedschande uit geldbejag en een heele serie abominaties die zich opvolgen in aldoor sneller tempo. Na tal van perijkelen argeloos te zijn doorgevaren wordt de broer Jacques door een vereerder van zijn zuster op de hoogte gebracht van zijn eigen fatale rol. Hij vindt geen beter oplossing dan de Seine te Parijs. De vereerder wordt verdacht Jacques vermoord te hebben: hij vergiftigt zich. Blijft de zuster Clara. Wat gaan we daar mee doen? Zij snijdt zich den polsslagader door lijk een Romeinsche. Er hoeft gezegd dat zij classieke letteren doceert aan de Sorbonne, vandaar die oplossing. Zoo heeft ten slotte de goedigaard al wie rond hem stonden te gronde gebracht.
Van Praag bezit stellig meer dan gewoon vertellerstalent. Zijn boek boeit van begin tot einde, maar het erotische, anormale van de atmosfeer werkt ‘unheimisch’. Het interessantste is nog wel zijn bewijsvoering over het zionisme, een argumentatie die als verklarenden achtergrond van het boek te beschouwen valt. Omwege het joodsche erotisme van het boek en een zekere gewilde brutaliteit, gaan we liefst aan dit werk voorbij.
M.G.
| |
K.R. Gallas en C.R.C. Herckenrath. Fransch Woordenboek. Eerste deel Fransch-Nederlandsch. J.B. Wolters, Groningen-Den Haag. 2 dln. in twee handen f. 7.50. Elk deel afzonderlijk f. 3.75.
‘Deze nieuwe uitgave’, zegt het voorbericht, komt in plaats van de woordenboeken van Gallas en Herckenrath, beide in twee deelen... waarbij Herckenrath tot grondslag is aangenomen, als het beknopste, met het oog op 't algemeen gebruik voor school, kantoor en andere doeleinden. Het nieuwe woordenboek is ‘met veel materiaal aan Gallas en het nieuwere spraakgebruik ontleend’. Wat het onderscheidt is ‘een ingrijpende verandering in de rangschikking van voorbeelden in lange artikelen’. Dit voor 't grootste
| |
| |
voordeel van den gebruiker, die allergemakkelijkst de gezochte woorden of idiomatische zegswijzen zal vinden.
Het boek komt handig en practisch voor; 't mag gerust aanbevolen worden.
| |
Saint François de Sales: Pages choisies. Introduction de Francis Vincent. docteur ès lettres, professeur à la Faculté des Lettres d'Angers. - Arthème Fayard et Cie. Paris. - 15 fr.
Nevens eene beknopte, zeer belangrijke levensbeschrijving van den grooten heilige, behelst dit boek een uitstekende keus der schoonste bladzijden uit de ‘Introduction à la vie dévote,’ geschreven om de christene volmaaktheid binnen 't bereik te stellen van dezen, die in de wereld leven; - uit ‘Le Traité de l'amour de Dieu’ gericht tot al wie tracht naar verdieping en volmaaktheid van 't leven; - uit ‘Les vrais entretiens spirituels’, verzameling zijner voordrachten aan de kloosterlingen der Visitatie, opgenomen door twee zijner toehoorderessen en later overgeschreven met de hulp der andere zusters; uit die bladzijden ademt zuiver en diep de echte geest van St. Franciscus van Sales; - eindelijk uit zijne ‘Correspondance’, een der meesterwerken der letterkunde, op dat gebied. Die brieven zijn gericht tot allerlei menschen, behoorende tot alle rangen der maatschappij, maar vooral aan kloosterlingen en aan dames uit de hooge wereld. Nergens zoowel als in deze brieven leert men het leven kennen van een van Frankrijks grootste heiligen.
Een boek dat verdient gelezen te worden; er is veel uit te halen.
| |
Emmerich, Ferdinand: Unter den Indianern in Mato Grosso. Teiseerzählung. Mit Bildern von Johannes Thiel. 2. Auflage. (6.-10. Tausend.) 8e (IV u. 206 S.) Freiburg im Breisgau 1929, Herder. Kartoniert 3 M.; in Leinwand 3.80 M.
Met een paar inboorlingen als gids, is F. Emmerich op ontdekkingstocht vertrokken naar de brongebieden van den Rio Xingu, een nevenrivier van den Amazonestroom. Een tocht vol hindernissen en gevaren, want de Indianen hebben er geen goede herinnering aan hunne ervaring met de enkele Witten die het waagden tot hen door te dringen. Maar tegelijkertijd was een aanhoudende waakzaamheid geboden en werd het een heldhaftige worsteling tegen panter en jaguar en slang, tegen den verterenden dorst in de waterlooze hoogvlakten en de huiverende onmetelijkheid der oerwouden.
F. Emmerich vertelt hiervan met een eerlijken eenvoud en een onverzwakte spanning.
W.B.
| |
Emmerich, Ferdinand: Hüter der Wildnis. Reiseerzählung. Mit Bildern von Johannes Thiel. 2. Auflage. (6. bis 10. Tausend) 8e (IV u. 220 S.) Freiburg im Breisgau 1929, Herder. 2.50 M.; kartoniert 3 M.; in Leinwand 3.80 M.
Ook dit boek van F. Emmerich over het leven der Indianen - de Wachters der Wildernis - is van een spannenden eenvoud. Toen deze onvermoeibare reiziger na bovenmenschelijke inspanning het land had bereikt, waar de vrije Indiaan regeert, was zijn doel slechts ten halven verwezenlijkt. Want het doordringen tot het onvrije gebied van den Indiaan, die elken Witten als een vijand beschouwt die naar zijn leven en zijn vrijheid staat, heeft wonderen gevergd van moed en sluwheid en vastberadenheid. Over het leven nu der Indianen, hun trekken en kampen, hunne gebruiken en hun familieleven, waarin de vrouw nog steeds tot een slavendienstbaarheid gedwongen is, vertelt dit boek.
Het is een leerzaaam en spannend boek.
W.B.
| |
Rouquette, Louis-Frédéric: Der Geist über den Einöden. Pioniere im Norden Kanadas. Ins Deutsche übertragen von Stefanie Neumann. 8e (X u. 166 S.) Freiburg im Breisgau 1929, Herder. 2.60 M.; in Leinwand 4 M.
Dit is heldenmoed in dienst van den Heer. Dit is het relaas van een missietocht door het ongenadige witte Noorden, honderden mijlen ver op sneeuwschoenen of hondensleden en zelfvervaardigde, gebrekkige booten. In honger en koude hebben deze pionieren den oogst der zielen bewerkt. Zij hebben tot in het Noordoosten der Hudsonbaai het kruis gedragen en het verlossende woord gesproken.
Dit is een boek van heldenmoed en zielesterkte.
W.B.
| |
| |
| |
Souvenirs d'Enfance de la Comtesse Rasponi, fille de Joachim Murat. Publiés par le Comte Jean-Baptiste Spaletti. Préface du sénateur M. Mazziotti.- Librairie académique Perrin et Cie. Paris. - 25 fr.
Een mooi uitgegeven boek met talrijke portretten opgeluisterd, en echt verzettelijk voor al wie belang stelt in den dagelijkschen handel en wandel van wel bekende historische figuren. En wie kent niet den onversaagden, praallievenden schoonbroeder van Napoleon I? Door dezen op den troon van Napels geplaatst, verkeerde Murat weldra in een hachelijken toestand; want Napoleon verwachtte van hem slechts blinde gehoorzaamheid voor zijn eigen plannen en belangen, terwijl hij zelf al meer en meer de belangen van zijn volk begreep en ter harte nam. Scherp werd hem zijne houding in 1814 verweten, toen hij zijn troon zocht te redden en een overeenkomst met Oostenrijk aanging Zijne dochter tracht hem, door aanhaling van brieven en documenten, van alle verraad wit te wasschen, en uit haar nagelaten papieren, komt Muat voorzeker grooter uit dan hij in de geschiedenis - op gebied van karakter - gewoonlijk aangeschreven staat.
Een zeer interessant boek, waarin we eens te meer zien hoe de onverdraaglijke dwingelandij van Napoleon eindelijk zijn val veroorzaakte.
T.
| |
Georges Girard: Les trois glorieuses. - Firmin Didot et Cie. Paris. - 25 fr.
Den 26en Juli 1830, verschenen in den ‘Moniteur’ de ‘Ordonnances’ van Charles X, waarin de Koning met een pennetrek de zoo gevierde ‘Charte’ van Lodewijk XVIII introk. Zooals Royer-Collard het zegde ‘Charles X est donc toujours le Comte d' Artois’. De gevolgen van dezen staatsgreep lieten zich niet lang wachten. 's Daags daarna, den 27en, braken de eerste onlusten uit: den 28en werd het een echte oproer, die den 29en tot eene omwenteling omsloeg, en Koning en regeering meewervelde. De onbezonnenheid van Charles X had over 't lot der Bourbons beslist.
Het boek, met talrijke platen versierd, is vlot en geestig geschreven, buitengewoon onderhoudend, al is het wat oppervlakkig. Levendig worden de snel op een volgende gewelddaden van het opgehitste volk beschreven, het uitbreiden der muiterij, de ontreddering der militaire overheid, die het grootste deel van 't voetvolk tot de oproerders zag overloopen, de ongeneesbare lichtzinnigheid van Koning, kroonprins en ministers.
T.
| |
Jean Balde: L'Arène brûlante. - Librairie Plon. Paris. - 12 fr.
Anna Elissay, de groote pianiste, helpt Denis Saléjard, een jongen componist van groot talent, voort met de grootste toewijding. Misschien, zonder dat zij 't weet, schuilt er liefde in hare belangstelling voor hem. Maar hij huwt met Gina, een bedorven kind, dat schielijk op hem verliefd is geraakt. Onmiddellijk rijst er misverstand op tusschen den artiest die in zijne kunst opgaat en in zijne kunst gelooft, en de jonge vrouw die niets voor kunst gevoelt, en jaloersch is van alles wat haar man in beslag neemt; en vooral van Anna Elissay, in wie ze een medeminnares meent te zien. Tot ze eindelijk haar leed aan Anna zelve gaat klagen, en dank aan haar begrijpt hoe verkeerd ze gehandeld heeft.
In dezen roman, in eene keurige taal geschreven, vindt men wel de fijne gaven van Jean Balde terug. Doch in deze geschiedenis van twee edele kunstenaars ontbreekt alle diepe, echt gevoelde ontroering. Te veel ‘métier’, te weinig leven-gevend gevoel. Trots de talrijke mooie bladzijden, en de hoogstaande personaliteit der heldin, geeft het boek een indruk van onvoldaanheid.
L.D.
| |
Die kunst Rembrandts; bilderbuch zu ‘Rembrandt als Erzieher’ door Benedikt Motte Nissen. Uitgave Josef Müller; München; 2 m. 40; 97 afbeeldingen.
Het zijn waarlijk 97 prachtige etsen die het fluweelige heldonker van den meester laten tot zijn recht komen, en de tekst (16 bladz.) leidt ons alras in tot de kern en de echte beteekenis van Rembrandts kunst. Deze kunst is in merg en been nederduitsch, en is in haar diepste wezen een kreet naar God. In eenige trekken schetst schrijver ons de heimat en de bijbelschilderstukken van Rembrandt. Een boek waar veel is saamgeperst en waaruit ieder zijn nut kan trekken.
J.H.
| |
Oud-Italiaansche villa's, tuinen en parken, door Emilie Van Kerckhoff; met 62 afbeeldingen, Brusse, Rotterdam fl. 3,90 ingenaaid.
Waar in Duitschland en Engeland zooveel werken besteed werden aan deze studie, is dit nederlandsche boek heel welkom. Het is een echt genot in de foto's te bladeren; een zonderlinge bekoring gaat uit van deze oude, thans meestal verlaten tuinen, grootsch
| |
| |
van aanleg en waarin een streven naar eenheid en een behoefte aan synthesis duidelijk te merken zijn. Niet min dan wij, liepen de renaissancisten hoog op met de natuur, maar ook hierin toonden zij zich heerschers, en de natuur moet staan in het geheel der rede. En hun buitengoederen hadden dit voor op ons, dat ze voor bouwwerk en aanleg van hof en bosschage werden opgevat door de grootste kunstenaars; mannen als Palladio hadden er tijd voor over. Het boek leest boeiend te meer dat schrijfster de historische gebeurtenissen oproept en de personen wier herinnering nog rondwaart onder de cypressenlanen. Dr. Van Hoogewerff schetst in de inleiding het historisch verloop van den italiaanschen tuinstijl.
J.H.
| |
Godsvrucht tot het H. Hart van Jesus in de vroegere staten der Nederlanden (XII-XVIIe eeuw) door G. Kanters. Uitgave De Wit; 14 fr.
De schrijver mag wel getuigen dat hij hier stond voor een onontgonnen en rijke mijn; niet minder dan 61 schrijvers of werken worden er aangehaald voor België en 56 voor Holland; bij elke citaat geeft schrijver een korte bibliographische verklaring. En dat ongeveer binnen de tijdspanne die ligt tusschen St. Lutgardis en de verschijningen van Paray-le-Monial. Dat blijft een opvallend rijke litteratuur en toont ons beter dan welk betoog hoe diep deze devotie geworteld is in de overlevering, bijzonder in de Nederlanden. Van af de XII-XIIIe eeuw is zij er bekend; weldra breidt zij er zich uit en roept een litteratuur te voorschijn, rijk hartelijk; in onze streek had zij eene bijzondere bekoorlijkheid, en uitte zich in de teederste gevoelens en in de zoetste bewoordingen. Van af de 15e eeuw is het eene populaire devotie; dat getuigen de liederen. De schrijver geeft ook eenige afbeeldingen, van af de 15e eeuw; zij betoogen het nauw verband van deze godsvrucht met dc godsvrucht tot het H. Lijden. - Het boek is zeer aan te bevelen ook, aan hen die zich interesseeren aan letterkunde.
J.H.
| |
Winterboek der Wereldbibliotheek 1929-30.
- De illustraties zijn dit jaar zoo mogelijk nog talrijker en fraaier. Vooral de acht autotypieën naar werk van Jac Maris, Jan Van Goyen, Cuyp, Van Gogh, Hals, Hobbema, Van Ruisdael en Rembrandt zijn eenig. Voor Vlaanderen is het te betreuren dat er geen vlaamsche medewerkers zijn en dat onfrissche novellen als die van Goudsmit b.v. al te joodsch-hollandsch geschreven zijn, onverstaanbaarder dan het trouwst-phonetisch opgeteekende bachten-de-kuppesch.
| |
Wunder im Weltall, herausgegeben von Paul Sieberts. Verlag Kösel und Pustet, München
Dit is reeds het vierde deel van dit werk, ‘ein Jahrbuch vom Fortschritt in Forschung und Technitz, von Làndern und Abenteuern’. De inhoud is zoo bont verscheiden dat hij eenvoudig niet weer te geven is in overzichtelijken vorm. De medewerking is schitterend: de best-bekende specialisten schrijven over den actueelsten stand der wetenschappen korte, klare, rijk geillustreerdevulgarisatieartikelen. Een prachtig geschenk-boek en een zeer interessant Nachschlagewerk zelfs. Warm aanbevolen.
V.L.
| |
William Long: Moeder Natuur; Thuis in de wildernis; Leven en sterven der dieren in de wildernis. - Uitg. Brusse, Amsterdam.
At zoo dikwijls hebben wij Long's werk enthousiast aanbevolen en we doen het nu weer eens. Men vrage niet wat Longs' schoonste werk is, men mag geen enkel boek van hem missen. Iedere bibliotheek moet ze allemaal bezitten.
M.v.B.
| |
Verano Magni: Het leven van Sint Franciscus. N.V. Paul Brand. Hilversum.
Ziehier een van de schoonste Franciscuslevens die wij kennen, Franciscus' leven ‘door zijn tijdgenooten verhaald’. Verano Magni heeft dus durven raken aan oude teksten en legenden en hij heeft, een modern boek schrijvend, ze kunnen verwerken in den goeden eenvoudigen en naieven geest van destijds. Het is geen geringe verdienste. En het is een schoon boek.
W.
PHONO-RUBRIEK
Zie Bijvoegsel
|
|