met de snee. En hij verdiende ook nog wat bij met messen op te zetten voor anderen.
Hij kwam met nen dikken portemonee van den troep af en de boerin zette dien weer op het boeksken; het werd een heele som. Seffens had Jefken een lief, Anna, de beste meid van de hoeve. De boerin was er eerst tegen omdat Jefken sprak van weg te gaan en een affaire te beginnen en ze zei dat hij maar 265 fr. op zijn boeksken had, wilt ge daarmee een affaire beginnen? ‘Nee, nee, boerin, justekens 485 fr. staat er op mijn boekske, ge mistelt u.’
Jefken had het jaren lang bijeen gerekend. De boer klopte zijn pijp uit en toonde zich royaal. Hij versprak Jefken een huis, dat hij midden in 't dorp staan had, tegen een kleine huur.
Jan De Zoete's Jefke begon zijn affaire met zijn flinke, bezige vrouw. Om de staminee nog beter te doen trekken legde hij achter het huis een bollebaan aan en later ook doelen voor boogschutters. 's Zaterdags had hij dertig, veertig man te scheren, die tot één uur 's nachts bleven kaarten en drinken. Twee keeren per week ging hij den pastoor, den onderpastoor, den koster en den hoofdonderwijzer ten huize zelf scheren. Hij hield een varken en twee geiten met wat hij in zijnen hof won en daar altijd nog nen nest konijnen en ver in de twintig kiekens bij, goeie leggers. Ook stond er zaterdags een lei voor 't venster: ‘Heden avond soepee met mosselen.’
Ge zaagt aan Jefken zijnen gemeenen komaf niet meer. Anna gaf hem alle jaren een kind en het ging hem toch maar beter en beter. Vader en moeder stierven kort na elkaar. Ze kregen een soort vallende ziekte, schrikkelijk om aan te zien, en na eenige keeren bleven ze er in. Hij liet ze begraven met nen negen-uren-dienst zooals nu zijn stand was. De drie in 't gesticht lieten nooit meer iets van zich hooren, maar het schijnt dat ze van ergens op de grens nen brief geschreven hebben naar de drie die nog thuis waren en die zijn er ook van door getrokken.
Jefken kreeg een vol rond gezicht, met twee bloskens, en een buiksken; hij was een van de welstellendste herbergbazen. 's Middags las hij zijn gazet en sliep wat; 's zondags smoorde hij vier sigaren. Hij stak zijn duimen in zijn vestzakjes, speelde piano op zijnen buik en vertelde dat zijn broers en zusters in Frankrijk een groote boerderij overgenomen hadden en ze waren van zin van ze te koopen. Hij maakte den pastoor wijs dat hij bij den troep twee jaar lang alle dagen den lutenant-generaal Cornette zaliger geschoren had en wat