veel gezongen in dit boek, op de meest zeldzame momenten en 't een met 't ander heeft een harmonieus werk gewrocht, dat niet gelezen wordt en terzijde gelegd, doch dat verbazing wekt en de oogen opent, dat nog eens opengeslagen wordt, om te zien of men wel goed gelezen had, om te zien of het werkelijk waar is, dat iemand zoo'n grooten geest bezit om met groote sociale zaken te spelen of het speelgoed ware en onderwijl een humor te geven die schateren doet en liedjes te zingen, die den dichter verraden. En dan eindigt dit werk met den waanzin van den Uebermensch, die speelt met stukjes hout en gras en er worden een paar woorden gezegd, zoo doodgewoon, maar 't is iets wrangs, dat erin doorklinkt, alsof, zoo zegt Nieuwenhuis terecht, ‘alsof de schrijver zelf zich afwendt met een snik.’
Voor het overige echter avonturenromans en vooral detectiveverhalen. De romans van avontuur zijn drie in getal. Misschien wel het beste is het uit het Fransch vertaalde ‘Dascie’ door Ern. Lacombe het verhaal van een uit het Heilig land ‘meegebracht’ sacraceensch hoofdmansdochtertje dat verliefd wordt op den zoon van den ridder die haar meebracht, door een vijand van den ridder in allerlei intriges verwikkeld wordt tot zij door haren marteldood het kwaad dat zij gedaan heeft heldhaftig herstelt. - ‘Fort Mystery’ uit het Engelsch van Kathrene en Robert Pinkerton speelt in Canada, het pelsland en beschrijft den strijd van een jongen pelshandelaar tegen de Hudson-Bay-Company, het grootste pelsconcern. Buitengewoon boeiend. - De derde, ‘Het geheimzinnige document’ werd vertaald uit het Duitsch van Christian Haugen. Dit maakt het naar onzen smaak wat al te bar. Het gaat om een document hetwelk misdadigers trachten in handen te krijgen. Daarvoor schieten zij op Algy Rodney, ontvoeren hem, stelen zijn schrijfbureau, maar sturen de zaken van waarde terug, helpen hem bij een vechtpartij, willen al wat hij heeft opkoopen enz.... enz....
In de serie detectiveromans staan die van William Holt: ‘De geheime kamer van het Cecil Hotel’, ‘Het drama op het pacht van den Hertog’, ‘Een strijd om eer en leven’ ons minder goed aan. Het heeten wel oorspronkelijke nederlandsche detectiveromans te zijn, maar daarmee zijn ze nog niet goed. En hun nederlandsche aard blijkt nergens uit, want de flauwe dingetjes spelen allemaal in Engeland. En er wordt in gepraat, uitgelegd en wat weet ik al, om de boomen op te loopen. Overigens heeft de auteur niets te zeggen en is hij vol-