- Ik heb over de aarde niets opgenomen.
Dan antwoordt het voorhoofd:
- Ik heb over de aarde niets waargenomen en niets gedacht.
Dan antwoorden de handen:
- Wij hebben over de aarde niets gevoeld.
Dan antwoordt de buik:
- Ik heb over de aarde niets in mij genomen.
Dan antwoorden de voeten:
- Wij hebben ons over de aarde niet bewogen.
Dan antwoordt het lichaam:
- Ik heb over de aarde niets gedragen.
Maar dan neemt Athrajen zijn albus en slaat den doode op den kop, zoodat de haren te zamenknijpen. De haren schreien dan:
- Sla mij niet meer! Ik heb inderdaad alles gezien op de aarde en wil u alles zeggen! Sla mij niet!
Athrajen zegt dan:
- Gij zijt het eenige aan 't lichaam, dat niets waarneemt, opneemt en afgeeft. Ik zal u nog eens slaan, opdat gij antwoord geeft.
Dan echter spreekt haastig het voorhoofd en zegt alles wat het voor goed en kwaad gezien, gedaan en ondervonden heeft. Want elke handeling en elke gedachte, elke diefstal en elke goede daad staan op het voorhoofd afgeteekend. Er kan de menschen niets gebeuren, wat niet in de rimpels van het voorhoofd afgeteekend staat. Dan spreken de oogen, de ooren, de neus, de mond, de handen, de voeten, het lichaam en zeggen alles wat zij beleefd en gedaan hebben. De buik alleen blijft er bij en zegt immer:
- Ik heb niets opgenomen.
De buik beliegt dus Athrajen. Hij kan het dewijl hij alles weer van zich afwerpt wat hij in zich opgenomen heeft.
Nadat de dooden gesproken hebben, worden zij van Athrajen geoordeeld. De boozen komen in de handen van Thidjel (kleine duivels). Zij zijn zeer sluw en de Kabylen zeggen van hen:
- Als de Thidjel eens op de wereld komen, zal de wereld vernietigd worden.
De Thidjel leven onder de aarde.
Wanneer het een mensch onder de aarde na zijne begrafenis bij de Thidjel slecht gaan zal, kan men het zien. Dan vliegt een vlinder in eene kaars van de doodenkamer en dooft ze uit. Dan weet men, dat