Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1929
(1929)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 218]
| |
Lied van de Broederschap.
| |
[pagina 219]
| |
Reinhard Johannes Sorge,
Wij hebben de dagen en de uren geteld,
en gestaard of de bode nog over het veld
niet aanrendde en geluisterd met hunkrende monden.
of de lucht niet door-ruischte de draadlooze konde:
het eindlijk signaal en het eindelijk woord;
de groote zoendag na den moord.
Ons hart heraemde toen de avond omhulde
de taak die de harde handen vervulden;
maar soms toen daarboven, van horizon
tot horizon de brand begon,
die den hemel doorschoot maar niet verschroeide,
toen was 't of ons hart naar de sterren groeide,
en wij boven een draaiende zuil van vuur,
in de tijdeloosheid van zijn godlijken duur,
van deze en de overzijde, zagen
den Vader die onze donkere dagen
in de dubbele schaal van zijn handen woog,
en Zijn hoofd naar onze armoede overboog
en breidde over beiden Zijn vaderlijke armen,
met dezelfde liefde en hetzelfde erbarmen.
Reinhard Johannes Sorge,
Daar breekt een weemoedig geluk door mijn nood,
want mijn handen hadden geen deel aan uw dood.
Zij lagen ter borst me als na 't orkanen,
gekruisd op een wrak, twee gespletene spanen,
toen de storm van het staal uzelf versloeg
en m'u stervend ter schouderen henendroeg,
en uw ziel, in plotsen jubel ontbonden,
losbrak door de paarse poort uwer wonden,
en schoot opeens als de scherpe spoel
die de wever slaat, in het daverend doel;
en trillend stond ge in Gods hart gedreven.
...Ik zou mijn dagen nog verder weven...
20 Juli. Aug. Van Cauwelaert. |
|