Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1928
(1928)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 855]
| |
Francis Thompson.
| |
[pagina 856]
| |
Want zoo is voor hem het zinnelijke doorleefd van het onzinnelijke, dat hem de stof zelf als van een hooger orde schijnt, zoodat zijn fantasie hem ertoe dringt een kind's teere lichaam te laten bereiden door de H. Maagd en de engelen. De reden, waarom hij zichzelf een kind noemde kan niet anders gevonden worden, dan in zijn eigene poëzie, die in kinderlijke opgetogenheid staat voor het wonder der bovennatuurlijkheid in de schepping. Hij zoekt niet de gebaarde wijsheid, die in een kalm intellectueel schouwen de dingen doorgrondt, maar de wijsheid van het kind, dat met geheel zijn wezen, niet achtend op onvolmaaktheden, zich weggeeft in een lyriek van vreugden aan een of ander schoon bezit. Then as you search...
The ranks of Paradise for my countenance
Turn not your tread...
..............................
Look for me in the nurseries of heaven.
Men vergelijkt Thompson bij Crashaw. Maar in taal en beeld doet hij meer denken aan Shelley nog. En er zijn wel uitdrukkingen van Shelley aan te wijzen, die, zou men zeggen, Thompson met een kleine nuance heeft gebruikt of liever heeft ingedicht in zijn eigen verzen. En als we van hemzelf een bekentenis lezen, dat hij een onbewust plagiaat gepleegd heeft uit St. Valentine's Day van Patmore, kunnen we misschien sommige overeenkomsten met Shelley toeschrijven aan onbewuste reminiscenties aan een dichter met wien hij verwant is. Het eigenaardige van Shelley is zijn ver-gaand abstractie-vermogen. Hem hindert het niet, dat de geesten van uren en dagen, van de aarde, van Azië te zamen zingen, spreken en leven. Elke uitgebeelde figuur is een abstractie, die een gedachte vertegenwoordigt van den dichter. Als de mythologie en zijn verbeelding hem de gewone wezens niet meer schept, maakt hij een nieuwen figuur, wiens wezenlijkheid eigenlijk alleen in zijn naam ligt: Demogorgon: de waarheid, die een volk, de gewone mensch, vreest. Als Shelley abstraheert Thompson. Zoover echter werkt bij hem de katholieke grondopvatting door van de waarachtige bovennatuurlijke beinvloeding, dat door hem de uren en de sterren niet meer zijn als wezens, die een gedachte vertegenwoordigen, zooals bij Shelley, maar als broeders en zusters van den mensch, die hun eigen taak hebben van eeuwigheid aangewezen. | |
[pagina *21]
| |
George Minne - Redenaar.
| |
[pagina 857]
| |
Dit geeft bij den schijnbaar grooten afstand, waarop Thompson staat van de nuchter geziene zinnelijke werkelijkheid, een gevoel van concrete zekerheid, dat we niet weg zullen dwalen in de uiterste speelhoeken van een dichterwereld.
Waarheen we dwalen met Thompson, tot de zon of tot een kind, we komen aan de voeten van God, wiens troon is de zon, en Die is de eigenlijke Inspiratie van den dichter.
Zooals hij het zelf inziet van de aardsche dingen, zoo is het bij hem met de schoone woorden en structuren van zijn vers... met iedere nieuwe rythme-slag ruischt een engele-wiek, met ieder nieuw schitterend beeld, slaat licht uit de kieren der hemel-deuren: The angels keep their ancient places;
Turn but a stone and start a wing!
Toen we straks de zon noemden, naderden we tot de geheime kameren der inspiratie. Want Thompson is een zon-dichter: I know not what strange passion bows my head
To thee, whose great command upon my veins
Proves thee a god for me not dead, not dead!
Het is geen wonder dat de zon hem bezielt. Want in één intuitie doorschouwt hij in het beeld der zinkende en rijzende zon, der zon, die hem leven geeft en dood laat aanwinteren, de werkelijkheid van den lijdenden en gestorven Christus, die verrees, en de werkende kracht Gods in de schepping. Zoo kan hij het niet nalaten de zon, die opgaat te vergelijken met iets, veel hooger en heiliger, met het heilig Sacrament, dat uitgesteld wordt ter aanbiddeng. Hier durft Thompson het lagere bij het hoogere te vergelijken, omdat voor hem het lagere heilig is om het hoogere: Lo, in the sanctuaried East,
Day, a dedicated priest
In all his robes pontifical exprest,
Lifteth slowly, lifteth sweetly,
From out its Orient tabernacle drawn,
| |
[pagina 858]
| |
Yon orbed sacrament confest
Wich sprinkles benediction through the dawn;
And when the grave procession's ceased,
The earth with due illustrious rite
Blessed, - ere the frail fingers featly
Of twilight, violet-cassocked acolyte,
His sacerdotal stoles unvest -
Sets, for high close of the mysterious feast,
The sun in august exposition meetly
Within the flaming monstrance of the West.
Is dit niet de echt katholieke geest, die zich vermeit in de voorafbeeldingen van het oude Testament, welke hare volle waardij bekomen door de vervulling in de hoogste werkelijkheid, in Christus en in de H. Maagd. Lyrisch, als Thompson is, wordt hij nu en dan rustiger meditatief, denkend aan de geheimen van geboorte en dood. En ook daar ontdekt hij de diep katholieke gedachte, dat van alle kracht tot schoonheid lijden de bron is. Wel onthouden we hierbij, dat bij Thompson geen logisch gescheiden begrippen bestaan van natuurlijk en bovennatuurlijk schoon. Zoo dicht hij tot de ‘setting sun’: ...............Thy straight
Long beam lies steady on the Cross. Ah me!
What secret would thy radiant finger show?
Of thy bright mastership is this the key?
Is this thy secret, then? And is it woe?
En sluitend zijn ‘Ode to the Setting Sun’ bevestigt hij zichzelven in het geloof aan dat kruis: Even so, o Cross! thine is the victory.
Het is de overwinning immers van leven op dood door het knuis gebracht: It is the falling acorn buds the tree
The falling rain that bears the greenery,
The fernplants moulder when the ferns arise.
| |
[pagina 859]
| |
For there is nothing lives but something dies,
And there is nothing dies but something lives.
Till skies be fugitives,
Till Time, the hidden root of change, updries
Are Birth and Death inseparable on earth;
For they are twain yet one, and Death is Birth.
Hem bezit geheel dat inzicht van dood en lijden, als het cardinale weten, van waaruit de wereld verklaard wordt. Zoo opent hij dan zijn groep verzen ‘Sight and Insight’ met de mysterieuse openbaring van dit diepe weten. Hij hoort een vreemd gezang, en van dit zingen kan hij alleen enkele gedeelten opvangen en in die deelen reeds is alles uitgedrukt wat het leven verklaren kan: Pierce thy heart to find the key;
With thee take
Only what none else would keep;
Learn to dream when thou dost wake,
Learn to wake when thou dost sleep;
Learn to water joy with tears,
Learn from fears to vanquish fears,
To hope, for thou dar'st not despair,
Exult, for that thou dar'st not grieve;
Plough thou the rock until it bear;
Know, for thou else couldst not believe;
Lose, that the lost thou may'st receive;
Die for no other way canst live.
Door het begrip van dit geheim des lijdens en des doods is hij opgegaan tot de groote liefde, die God gewaar wordt, levend in de dingen dezer aarde; Hij is geworden de zanger van het symbool Gods in de wereld, neen van God zelf in de wereld. En dit te weten omtrent Francis Thompson is voor ons de open deur, waardoor we treden in de intieme kameren van zijn schouwing, waar God is en anders niet. De groote menschelijke pijn, de tragiek in een menschen-leven, staat in zijn verzen: hij heeft de aardsche liefde afgestaan aan God. En dit afstand doen is hem geworden een leidende ster tot den opgang naar God. | |
[pagina 860]
| |
AEtherisch-zuiver, als glanzende herfstdraad in morgen-blauw, spint zijn zang van de menschelijke zinnelijke gevoelens een teere onzinnelijke melodie. En wie niet staat als overtuigd katholiek, diep doordrongen van de transcendentie der supernatureele waarden, zal niets begrijpen van zijn allerprachtigst gedicht: ‘Ultimum’: Now in these last spent drops, slow, slower shed
Love dies, Love dies, Love dies-ah, Love is dead!
't Is zijn triomphantelijke, intens-droeve treurzang over aardsche liefden. Triomphantelijk-droef, tegenstelling, die alleen bij een bovennatuurlijk voelend mensch waarheid zijn kan.
't Schijnt de synthese van zijn serie: ‘Sight and Insight’, waarin hij klimt uit lijden tot pijnlijk berusten, tot fier weten, hoe zijn menschelijk hart, bovenmenschelijke vreugd geniet in pijn, en ten slotte tot heerlijk bewustzijn, van zijn kindschap Gods, zoodat hij zijn Lady alleen nog erkent als de Bruid Gods, de Sister of the Canticle: Fair, I had a dream of thee,
When my young heart beat prophecy,
And in apparition elate
Thy little breasts knew waxèd great,
Sister of the Canticle,
And thee for God grow marriageable.
Zoo onzinnelijk is zijn inzicht in de zinnelijke dingen geworden, dat hij de liefde van een meisje en een jongen weet te paraboliseeren tot een beeld van de werking van Gods liefde in een ziel. Met opzet wordt gezegd een jongen en een meisje om den modernen geest der voorstelling, die afwijkt van die der mystieke bruid en haar bruidegom. Kan Thompson wegens zijn abstractie-faculteit vergeleken worden bij Shelley, de aard van zijn verzen staat ten slotte toch tegenover dien van Shelley's poëzie. Shelley is meer een sensueele phantast, Thompson een intellectueele genieter. That Light whose smile kindles the universe
That Beauty in which all things work and move,
| |
[pagina 861]
| |
That Benediction which the eclipsing curse
Of birth can quench not, that sustaining Love
Which through the web of being blindly wove
By man and beast and earth and air and sea,
Burns bright or dim, as each are mirrors of
The fire for which all thirst; now beams on me
Consuming the last clouds of cold mortality.
‘Adonais’.
Weliswaar is voor Shelley alle natuurverschijnsel uitvloeisel van het eeuwig-blijvende -ideale, zooals de aangehaalde regels genoeg aanduiden, maar toch komt hij nooit tot de intellektueele erkenning van een gedetermineerde waarheid omtrent het bestaan van dit ideale. Hij geniet dagen aaneen, gezeten in zijn boot bij de ‘Casa Magna’, en de rimpeling der zee en de beweging der lucht, de zinnelijk-schoone omgeving doen zijn phantasie uitspatten in beelden, zoo gegroepeerd, dat ze weer symboliseeren den geheimen trek naar zijn omdwéepte Ideaal. Niemand benadert zijn opvatting omtrent de waarde der dingen. Shelley blijft geworteld in de ongecontroleerde opwellingen van zijn wezen, dat geheel is aangegrepen van de zijn zinnen vervullende passie der schoonheid. En zijn eenigste te grijpen idee is ‘Nature’, die alles draagt en in alles is, die zichzelf volmaakt en volmaking brengt aan de wezens, waarin zij zich aan Shelley toont. Nature.................................
Yet not the lightest leaf
is less instinct with thee......
(Queen Mab)
dan de wentelende sterren, de reusachtige lichtwerelden rondom de aarde. Zoo blijft hij zichzelf consequent, wanneer hij de meest absolute vrijheid eischt voor den mensch, die immers als een wezenlijk deel van ‘Nature’ zijn eigen volmaking vinden moet in zichzelf. Till human thoughts might kneel alone
Each before the judgement-throne
Of its own aweless soul, or of the power unknown.
| |
[pagina 862]
| |
The ‘power unknown’ wordt nooit tot een werkelijk erkende macht in zijn verzen. Misschien heeft hij in het diepste melankolieke van zijn wezen, dat treurde om de zelfmoord van zijn eigenlijke eerste vrouw, die macht erkend. Thompson's verzen daarentegen staan vast gebouwd in het concrete weten door het geloof. Maar wordt Shelley als uit opkomende strevingen en bewegingen gedreven, Thompson ziet klaar en koel zijn motief, zijn laatste motief van dichten: The Singer Saith of his Song.
The touches of man's modern speech
Perplex her unacquainted tongue;
There seems through al her songs a sound
Of falling tears. She is not young.
Within her eyes' profound arcane
Resides the glory of her dreams;
Behind her secret cloud of hair
She sees the Is beyond the Seems.
Her heart sole-towered in her steep spirit
Somewhat sweet is she, somewhat wan;
And she sings the songs of Sion
By the streams of Babylon.
Van dit motief is zijn hart en ziel doorleefd en hem wordt alles symbool van den Eene die is, achter dit aardsche, dat slechts blijkt te zijn, wanneer het beschouwd wordt in zijn verhouding tot dien Eene: O, World invisible, we view thee,
O, World intangible, we touch thee,
O, World unknowable, we know thee,
Inapprehensible, we clutch thee!
Does the fish soar to find the ocean,
The eagle plunge to find the air -
That we ask of the stars in motion
If they have rumour of thee there?
| |
[pagina 863]
| |
Not where the wheeling systems darken,
And our benumbed conceiving soars! -
The drift of pinions would we hearken,
Beats at our own clay-shuttered doors.
The angels keep their ancient places; -
Turn but a stone and start a wing!
'T is ye, 't is your estrangèd faces,
That miss the many-splendoured thing.
But (when so sad thou canst not sadder)
Cry; - and upon thy so sore loss
Shall shine the traffic of Jacob's ladder
Pitched between Heaven and Charing Cross.
Yea, in the night, my soul, my daughter,
Cry, - clinging Heaven by the hemms;
And lo, Christ walking on the water
Not of Genesareth, but Thames.
Wordt Shelley om zijn abstractie, om zijn zoeken achter het concrete zijn der dingen, naar datgene wat substantie geeft, een ‘metaphysical poet’ genoemd, Thompson, die de roomsche philosophie van het zijn in zijn verzen tot een levende waarheid heeft gebaard, die de analogie van het aardsche zijn met het goddelijke door zijn geloof beleefd heeft, verdient dien naam veel meer, daar hij tot het diepste begrip van het zijn is doorgedrongen. Hij vindt voor alle analogie het groote symbool. Van de zon dicht hij: Thou art of Him a type memorial.
Like Him thou hang'st in dreadful pomp of blood
Upon the western rood;
And His stained brow did vail like thine to night
Yet lift once more Its light,
And, risen, again departed from our ball,
But when It set on earth arose in Heaven.
Thompson is niet een dichter, die in zijn verzen de gedachte construeert tot een logisch geheel. Maar uit zijn ‘gesteigert’ zieleleven laten de indrukken los, die, vast als ze waren gegroeid in den bodem van | |
[pagina 864]
| |
zijn bovennatuurlijk leven, alle tezamen behooren als uitingen van het eene levensinzicht van den dichter. Vandaar dat hij geneigd is elke stroom van lyrisme, die uit zijn inwendige welt en voortvloeit, naargelang hij zichzelf nuanceerend, zichzelven uitleeft, te beschouwen als een volmaakt geheel, dat volkomen uitbeeldt zijn inwendige visie van het wezen der dingen en der menschen. Noodzakelijk moet zulk een vers de onvolmaaktheden hebben, die eigen zijn aan het wezen van zijn worden. Die onvolmaaktheden door napluizen en nadenken doen verdwijnen is volgens hem een onmogelijkheid. Het vers is inwendig van constructie en kan niet meer van buiten uit herbouwd worden in zijn details. Deze opvatting van Thompson is samen te stellen uit zijn essays, vooral over Shelley en over The Way of Imperfection en uit den aard zijner eigene verzen. Hij was dus wat men noemt een expressionist evenzeer als een impressionist. Expressionist, in zoover hij het in hem gewordene zoo subjectief mogelijk uitspreekt, impressionist in zoover hij de objectiviteit der dingen, krachtens eigen aanleg aan zijn persoonlijk visueel temperament ondergeschikt maakt. Daar bovendien bij hem meer de gevoelswaarde van een indruk overweegt dan de indruk zelve als zoodanig met zijn eigen beperkte motorische, sensorische, en intellectueele waarde, komt hij bij het uitbeelden der impressie tot een zeer samengestelde beelding, waarin de synesthesie natuurlijkerwijze sterk op den voorgrond treedt. (luminous voice). Ook uit het overheerschen der gevoelswaarde zijn de beelden te verklaren, welke het lagere door het hoogere uitdrukken. Want niet het hoogere als zoodanig wordt dan geschat, doch slechts in zoover het een analogen indruk opwekt ten opzichte van het lagere. Poetisch beschreven vindt men dien zieletoestand voor deze creatie van binnen uit, waarbij uitwendige indrukken slechts aanleidingen zijn en geen substantieele bestanddeelen in Endymion door den dichter Keats met wien Shelley en Thompson op gemeenschappelijken bodem staan: Wherin lies happiness? In that which becks
Our ready minds to fellowship divine,
A fellowship with essence;......
| |
[pagina 865]
| |
Neemt men dezen grondslag voor de verklaring van de wording der schoone werken, dan volgt onmiddellijk dat dichten en dichtwerk genieten is: levensuiting des menschen, synthese van alle faculteiten tot hun hoogst mogelijke werking in een combinatie, die de meest geeigende is voor hare werking, wijl zij als het ware zichzelven schikken en aanpassen; dan wordt een schoon, door menschen gemaakt ding, slechts onderscheiden van de andere dingen in zoover het in zich vertegenwoordigt de gestolde volmaakte levenseenheid van een denkend, willend en voelend mensch op een bepaald oogenblik ten opzichte van dingen of feiten, die den mensch, als mensch, in zijn wezen niet onverschillig kunnen laten. Thompson is een illuster dichter-voorbeeld, die pas geheel gewaardeerd worden kan volgens deze opvatting der schoonheid. A poet took a flaw of pain,
A hap of skiey pleasure,
A thought had in his cradle lain,
And mingled them in measure.
That chrism he laid upon his eyes,
And lips, and heart, for euphrasies,
That he might see, feel, sing, perdie,
The simple things that are the wise.
|
|