Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1928
(1928)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 473]
| |
IHet lied van velen, het moderne lied,
moderne woorden van het eeuwig leven:
der menschen smachting en het god'lijk geven;
een stille stem die sust veel stom verdriet;
vereeniging in innig liefde-beven;
verovering van 't uiterst aardgebied;
der ziele zoeklicht in het nachtverschiet;
en kathedralentrots, hoog opgedreven;
en heiligengestalten, statig groot
en menschlijk simpel; en genade-nood;
en maatschappij-herscheppen, God als koning...;
het lied der droomen en het lied der daad;
het mystisch smeeken en de Christus-kroning;
een honderdvoudige oogst en luttel zaad; -
| |
IIHet lied van allen, en eenieders lied,
dat ieder meent door eigen mond gezongen,
dat ieder zingt aan eigen ziel ontsprongen,
waar ieder eigen droom gedroomd in ziet,
| |
[pagina 474]
| |
waar ieder eigen drang ziet doorgedrongen
tot Gods gestoelt', Hem eigen gaven biedt,
genâ geniet; - Gods windgeruisch in 't riet
van 't luistrend menschdom; vuur'ge pinkstertongen
op alle hoofden, 't evangeliewoord
in alle talen; zon die mist doorboort
aan alle hemels; brand in alle landen;...
des Heeren wil, der sferen samenhang:
door hemel, aarde en ruimte één Liefde-ontbranden,
in diepste ziel de goddelijke zang; -
| |
IIIHet vrede-lied dat oorlog sticht; de steen
des aanstoots: stoornis, struikeling en strijden;
het englen-gloria dat brengt verblijden
bij kribbe-schamelheid; veel zalighêên.
voor die bedroefd zijn en vervolging lijden:
dat alle leed in loutring wordt gelêên,
dat elke strijd in stuwing wordt gestrêên,
dat elke kruisweg zal tot luister leiden;...
't godmenschlijk lied dat aarde aan hemel bindt,
dat liefde in smart als kostbaar parel vindt...:
ik hoor zijn zang, maar kan hem nog niet zingen;
mij drijft zijn drang, - die drijving wordt nog niet
een wekroep, worsteling en wereld-dringen...
Heer, maak me één toon van 't eeuwig Liefde-lied; -
| |
IVHeer, maak me een troostwoord voor die droevig zijn,
en voor die juichen jubel; hoog verlangen
| |
[pagina 475]
| |
voor onvoldanen; moed voor levensbangen;
en mede-klager, Heer, van veler pijn;
bazuinstoot boven graven; strijdgezangen
voor laffe schuilers; lentezonneschijn
voor haat en wroeging; jonge levenswijn
voor uitgeputten, Heer...; en laat ze ontvangen
Uw rijkdom door mijn armoê, vreugd en pracht
door mijn beproeving, door mijn zwakheid macht,
Uw kruis-genaden, Christus, door mijn dragen;
Omhang mij met Uw spotkleed, met Uw kroon
van doornen kroon mijn hoofd...; mijn nederlagen
zullen mêê-stichten, God, Uw wereld-troon.
|
|