Karel van de Woestijne.
Karel van de Woestijne valt niet te rubriceeren. Vlak voor dat de historieschrijver zijn naam in een vakje heeft gezet, verlegt zich de levensbedding van deze litteratuur. Men moet immer wachten op zijn volgende boek. Men zal moeten blijven wachten.
Hij staat buiten elk verband. Misschien behoort hij zelfs niet tot een generatie. Zijn kunst geeft leven aan generaties achter elkaar. Zijn verzen zullen later het document bij uitstek zijn van de conflicten waarin dit tijdgewricht zijn dichters zette.
Hij is een wonder specimen van de ‘vakman’, in de mooiste beteekenis van het woord. Hij bezit het vakmanschap, en soms bezit het hem. Hij schrijft openhartig het gedicht van zijn leven en schrijft de mooiste pagina's niet, maar maakt ze voelbaar.
Hij is een cosmopoliet naar den geest, die U echter nimmer tracht mee te voeren op een verre reis. Hij heeft het Leven, het verre en het nabije, gevangen in enkele symbolen, die hij, naarstig en steeds schooner, boeide tot zij hem niet meer verlaten konden.
Hij is ‘avondlander’. Niet alleen bij geboorterecht, maar vooral bij levenskleur. In zijn smaak, zijn pure beschaving en zijn wonder coloriet.
Hij is de ‘perfect-lover’ in de Nederlandsche en Vlaamsche litteratuur. Zijn laatste verzen zijn die van een twintigjarige die weet hoe hij zal weten als zij zestig is. Een geniale twintigjarige!
Tenslotte: er zijn weinig dichters die zoozeer duidelijk worden door hun navolgers. Op van de Woestijne's schaduw wordt veel geloopen Hij staat daardoor telkens rechter en heerlijker tegen de zon. Onbereik baar, en altijd alleen.
Albert Kuijle.