| |
| |
| |
Varia
Gunnar Einarsson.
- Deze Yslander, die de eerste katholiek was van zijn land, en aan de Kerk onschatbare diensten heeft bewezen, werd onlangs door Z.H. den Paus vereerd met het Ordekruis van St-Gregorius den Groote, een der hoogste onderscheidingen van de Kerk. Over dezen pracht-christen Einarsson geeft een landgenoot, Jon Avensson, die kort na Gunnar katholiek werd, in ‘La Croix’ de volgende bijzonderheden: De vader van Gunnar Einarsson, was eigenaar van het landgoed Nesi, heelemaal in 't Noorden van Ysland gelegen aan de golf van Eyjafjordur. Autodidact, zooals veel zijner landgenooten, was hij zeer goed geleerd. Zonder ooit eenige school bezocht te hebben, las en sprak hij, behalve zijn moedertaal, vloeiend fransch, engelsch, duitsch en deensch; en was hij de schrijver van verschillende, heel merkwaardige IJslandsche werken. Hij was afgevaardigde in het Althing, het beroemde Parlement van IJsland, duizend jaar geleden gesticht door de oude Skandinaafsche Noormannen die Ysland ontdekt en in bezit genomen hadden.
Eenige jaren voor 1870, was in Ysland, waar toen nog iedereen zonder één enkele uitzondering protestant was, de Z.E. Heer J.B. Beaudouin van Reims ontscheept, die er een katholieke missie wilde stichten. Maar zoowel de burgerlijke als de kerkelijke autoriteiten boden hardnekkig weerstand, en de moedige priester was verplicht Reykjavik, waar hij zich gevestigd had te verlaten, en een schuilplaats te zoeken 400 kilometer ver weg, in de breede vallei van de Eyjafjordur-golf, waar de familie van Gunnar Einarsson haar landgoed had. Gunnar had medelijden met den vreemdeling, en bood hem zijn landgoed Nesi aan waar hij als gast zou kunnen verblijven zoolang het hem leek De fransche priester nam dat aanbod aan, en om zich dankbaar te toonen gaf hij les aan de kinderen van de familie
Gunnar Ginarsson hield al spoedig veel van zijn nieuwen leeraar, en gaf weldra het verlangen te kennen katholiek te willen worden Zijn ouders verzetten er zich niet tegen en de afzwering had plaats na het noodig voorafgaand onderricht.
In 1870 ging Gunnari Enarsson, samen met Jon Avensson op reis naar Denemarken en Frankrijk. In Ysland terug, trouwde hij, zijn vrouw werd ook katholiek en zoo stichtten zij het eerste katholiek gezin in dat land van sneeuw en ijs.
De Eerw. Heer Baudouin was teruggekeerd naar Frankrijk waar hij in 1876 overleed. In de twintig volgende jaren is er nooit meer een katholiek priester in Ysland geweest. Maar Gunnari Enarsson bleef
| |
| |
toch standvastig in het geloof. Toen er eindelijk een nieuwe missie in de hoofdstad Reykjavik werd gesticht, verkocht hij zijn eigendom in het Noorden en ging zich met zijn familie vestigen in de nabijheid van de missie; waar hij zich zelf en heel zijn vermogen in den dienst stelde van de missionnarissen en de kloosterzusters.
Toen in 1923 Zijne Emin. Kardinaal Van Rossum, prefect van de Propaganda, de lange en moeilijke reis van Rome naar Ysland ondernam, bracht hij daar ook een bezoek aan Gunnar Einarsson, een nog flinken zeventigjarigen grijsaard. De zielegrootheid en de onwankelbare standvastigheid van dezen moedigen katholiek maakten zulk een indruk op den Kardinaal, dat hij, terug in Rome, er den Heiligen Vader over sprak. Pius XI XI wilde den geloofsheld zien, en in het jubeljaar 1925 vertrok Gunnar naar Rome in gezelschap van Mgr. Meulenberg, overste van de thans bloeiende katholieke missie van Ysland. Zijne Heiligheid ontving den moedigen katholiek met een gansch vaderlijke teederheid, en betoonde hem, in zijn verschillende audienties, een diepe belangstelling en de warmste genegenheid.
Kort na zijn terugkeer in Ysland, ontving Gunnar van den H. Vader een persoonlijk schrijven, waarin Pius XI aan zijn ‘Welbeminden Zoon’ de gevoelens uitdrukte van zijn hoogste achting en zijn gansch vaderlijke genegenheid, en hem tegelijkertijd ridder benoemde in de Orde van den H. Gregorius den Groote.
| |
Pater Hagen, S.J.
- Deze geleerde Pater is de directeur van het Vaticaansch observatorium; op 6 Maart 1.1. mocht hij zijn tachtigsten verjaardag vieren. Zijne Heiligheid Paus Pius XI, die een persoonlijke vriend is van den geleerden Jesuïet en hem bijzonder hoogacht om zijn wetenschap, heeft zich op dien dag met eenige kardinalen en andere Monseigneurs, naar de in de sterrenwacht gelegen woning van Pater Hagen begeven, om den geleerde geluk te wenschen met zijn tachtig jaren. Z.H. deelde hem dan mee, dat de theologische fakulteit van Munster in Westfalen Pater Hagen uitgeroepen had tot doctor honoris causa dier fakulteit; en dan bood de Paus aan den jubilaris de gouden medalje aan, die Z.H. bijzonder voor deze gelegenheid had doen slaan. Ook bezocht de H. Vader, vergezeld van Pater Hagen, de sterrenwachten verbleef geruimen tijd voor den grooten telescoop waar P. Hagen de meeste nachten doorbrengt.
Pater Hagen werd in 1847 te Bregenz (Oostenrijk) geboren. Op 16-jarigen leeftijd trad hij in de Sociëteit van Jezus en werd na de philosophische studiën naar Bonn en vervolgens naar Münster gezonden voor astronomische studiën. De Kulturkampf deed hem uitwijken naar Ditton-Holl in Engeland. In 1888 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de astronomie aan de universiteit van Georgetown, waar hij zijn ‘Atlas der veranderlijke sterren’ begon te maken, alsmede zijn ‘Synopsis’ der hoogere mathematische wetenschappen.
| |
| |
In 1896 verbleef hij te Valkenburg waar hij een observatorium oprichtte. Hij bezocht de congressen van Bamberg en Frankfurt, waar hij het plan mededeelde, alle werken van den grooten mathematicus Euler uit te geven onder den titel van: ‘Index Operum Leonardi Eulerii’. In 1906 riep Paus Pius X den geleerden Jesuit naar het Vaticaan als directeur van het observatorium, en om mede te werken aan den grooten ‘Atlas stellarum’. Deze atlas, die bestaan moet uit 2000 photografische bladen van 30 millioen sterren, zal een werk zijn van vijftig astronomen, behoorende tot vijftien nationaliteiten. Een deel van dezen atlas werd opgedragen aan het Vaticaansch observatorium, hetwelk reeds tien deelen daartoe uitgaf.
In het Vaticaan, in zijn meer dan eenvoudige woning tegen den grooten toren der sterren wacht, verre van de eigenlijke Vaticaansche paleizen, heeft pater Hagen een eigen, echt origineel leven. Meestal werkt hij den ganschen nacht, leest de H. Mis en begeeft zich ter ruste. Maar zijn leven is niet uniform. Alles hangt voor pater Hagen af van het weer en van den sterrenhemel, daarom heeft hij ook het voorrecht de H. Mis te lezen op welk uur hij verkiest. Talrijke inwoners van het Vaticaan kennen pater Hagen niet, hebben hem nooit gezien, daar hij maar zeer zelden buiten de sterrenwacht komt, waar van tijd tot tijd een vriend hem komt bezoeken. Dezer dagen nu ontving pater Hagen zeer talrijke gelukwenschen uit Italië uit den vreemde, o.a. van Z. Em. Kardinaal Maffi, die Prefekt is van het Vaticaansch observatorium.
| |
Simeon Youchkievitch.
- Deze russische schrijver stierf voor enkele weken te Parijs, waarheen hij uit Soviet Rusland in 1920 is uitgeweken. Romanschrijver, dramaturg en novellist, hoorde Youchkievitch thuis bij de generatie die zich in 't begin dezer eeuw, rond Gorki gegroepeerd had. Zijn dramas en blijspelen werd met groot succes in Rusland, en in de beste zalen opgevoerd. Zijn romans en vertellingen zitten vol humor, van dien joodschen humor die U lachen doet midden in droefheden en ellenden, en waar somtijds een zoo treurig accent door heen klinkt. In Parijs heeft de schrijver ook, eenigentijd geleden, het vijf en twingtigste anniversarium gevierd van zijn letterkundige loopbaan. Sinds den oorlog was hij populair geworden in heel Westelijk Europa en in Amerika. Zijn laatste stukken werden gespeeld in Weenen, Berlijn, in Italië en in de Vereenigde Staten. Veel zijner romans zijn in verschillende talen vertaald. Veel minder gekend was hij echter in Frankrijk, van welk land hij nochtans het meest hield en waar hij zijn geneeskundige studies heeft gemaakt. Toch werd zijn roman Dans la Peur door André Pierre vertaald, en zeer gunstig door de kritiek onthaald.
| |
| |
| |
Pin I Soler.
De bijna honderdjarige Catalaansche romanschrijver Pin i Soler is onlangs heengegaan, iets van de heldentijden van het Realisme met zich meenemend. Hij was de kleinzoon van een muzikant der Zwitsers van Wimpffen, die in garnizoen lag in Tarragona, waar hij zich vestigde, om later als kunstschrijnwerker naar Barcelona te komen. Hij wist er zich zeer spoedig een zeer internationale geestelijke kultuur eigen te maken. Joan Ruiz i Posta heeft hem een studie gewijd, die de echte biographie is van den schrijver van: La familia dels Garrigues, - van Jaume en van Niobé, in welke boeken gansch het leven der boeren van Tarragona's hoofdstad ligt samenbevat, voordat het modernisme er was binnengedrongen. De kennis van de nog heel en al met romeinsch recht doortrokken tradities van de landbouwers van het vruchtbare Calalaansche veld had zijn geest gevormd. Heel zijn leven bleef hij een Romein vechtend voor het recht. Toen de revolutie van 1868 losbrak, moest hij uitwijken naar Frankrijk, waar hij den moreelen en ook den stoffelijken steun vond dien hij, als balling, noodig had. Zonder eenige moeite paste hij zich aan het fransche leven aan, ook schreef hij in 't fransch. Men kan zijn artikels nog terugvinden in de dagbladen van Marseille van dien tijd, hij teekende ze ‘Le Vieux’. Maar de inwoners van Marseille hebben van hem nog een andere herinnering bewaard, die met letterkunde niets te maken heeft, en die duidelijk toont hoe argeloos en tegelijk hoe eerlijk deze Tarragoniër was. Hij was nl. beheerder van een maatschappij van omnibussen, waar hij begon met den vervoerprijs lager te stellen en de controleurs af te schaffen die hij verving door een busje waarin iedere reiziger het bedrag van zijn reisbiljet moest insteken. Het meest bevreemdend is nog wel, dat deze nieuwigheid voor de maatschappij heel veel opbracht.
Toen hij ongehinderd in zijn vaderland terug kon, beijverde hij er zich om de banden tusschen de Catalaansche dichters en bannelingen en de Provencaalsche dichters Mistral en Aubanel strakker aan te halen.
In de Catalaansche litteratuur, representeert Pin i Soler een tijdperk van opkomen en opborrelend leven, en hij beschrijft dat tijdstip in al zijn typen en in al zijn verwikkelingen, en dikwijls - want de Catalaansche taal had toen nog geen meesters als de Pompen Fabra van thans - in de vroolijke, doch zeer onjuiste spreektaal der boeren.
| |
Numa Boudet.
- Deze discipel van den grooten Ernest Hello, kwam ter wereld, ruim honderd jaar geleden. Daar is echter niet aan gedacht dat centenarium te vieren of in herinnering te brengen. Boudet heeft enkel nog omgang met... boekenratten. Toch heeft hij een belangrijk werk nagelaten, en was hij zelf ook een schoone ziel. Tusschen de brieven van Lacordaire aan jonge lieden, zijn er verschillende aan
| |
| |
Boudet geadresseerd, die van Lacordaire een echt-mannelijken haat overnam voor de gemeenplaats, want wat al waarheden zitten bedolven onder verkeerd gebruik van taal! Die haat ging ook over tot Leon Bloy, die de ‘Exégése des lieux communs’ schreef, en later weer op anderen.
Numa Boudet was medewerker aan ‘Le Croisé’ van Georges Seigneur, samen met Hello en Lasferre. Hij ging slechts zelden buiten zijn dorp Castelsagrat, waar hij op 1 April 1897 overleed. Joseph Serre, die een zoo heerlijk werk schreef over Hello, heeft ook over Boudet's leven en werk een pieteitsvol boek de wereld ingezonden. Een minder lichtzinnig publiek zou daar veel vruchten uit geplukt hebben...
Over MAURICE BARRES hield onlangs in het Institut Catholique van Toulouse, de Eerw. Heer Mauriès een zeer interessante lezing. Het werk van Barrès, werd daarin gezegd, is meer dan een thesis, 't is een lied. Barrès is een romantieker, met een fijnen smaak der begrippen. Maar zijn werk is ook het lied van den Geest. Van onze kerken heeft Chateaubriant de schoonheid gezien. Barrès echter de ziel, en zoo ging zijn werk haast een gebed worden, toen de dood den zanger meenam op het oogenblik dat hij den tempel der geloovigen ging binnentreden’.
ACHILLE PAYSANT is, sinds den dood van A. Millien, die 90 jaar oud is geworden, de deken der fransche dichters. Hij telt 86 lente's, en dit woord past vooral bij zijn leeftijd, want hij heeft bewaard en behouden de jonkheid zijner ziel, en onder zijn witte haren is zijn voorhoofd nog zonder rimpel, en verdonkert geen enkel schaduwwolkje den blijden glimlach zijner oogen. Hij is de dichter van ‘En Famille’ en ‘Vers Dieu’; en een zeldzaam voorbeeld van zuiverheid, onthechting en zachtheid.
In oude archieven snuffelend, komt men soms tot heel kurieuse bevindingen, bewijzen zelfs dat er vroeger ook door priesters, aan sport werd gedaan. In 1558 werd Jan Rodolph Stoer abt benoemd van Marbach en Lure. Volgens ‘Gallia christiana’ heeft hij, juist om zijn sportliefhebberij, geen heel goede reputatie nagelaten, want hij was: ‘Vir plane irreligiosus, qui claustrum convertisse dicitur in sphaeristerium’ d.w.z. 'n niet-erg godsdienstig man, die zijn klooster omvormde in een footballterrein!!
| |
Paul Harel.
- Een groot katholiek dichter, en die zich als zoodanig deed kennen in een tijd toen het katholicisme een titel van ongenade was, Paul Harel nl. stichter van ‘La Quinzaine’ is, 73 jaar oud, naar een beter leven heengegaan. Hij is plots gestorven in zijn geboortedorp Echauffour, van waaruit hij wijd in 't rond had doen uitstralen de virgiliaansche bekoorlijkheid zijner verzen en die
| |
| |
christelijke levensvreugd die hij ronddroeg waar hij zich ook vertoonde. Als Harel ergens verscheen, als zijn bezoek enkel was aangekondigd, was het feest in de harten van die hem verwachtten: verveling, droefgeestigheid, kommer en zorg konden het niet uithouden waar hij was, en verzwonden als ijle spookgestalten. Iedereen hernam zijn werk met meer moed, want bij Harel was het niemand mogelijk nog te twijfelen aan de goedheid van het leven, aan de vaderlijke bezorgdheid van God voor zijn schepselen, aan de bekoorlijkheid der vriendschap. In tegenwoordigheid van Harel leek alles gemakkelijk en zoet. Hij bezat in een buitengewoon hoogen graad de gave van sympathie, van menschelijkheid, van anderen gelukkig te maken. Allen die hem gekend hebben en bemind, weten welk een steun voor hen was zijn goede, zoo hartelijke genegenheid die rondom hem dien frisschen lach deed openbloeien die nooit sarcastisch was, noch bitter, Harel was een eeuwig durend festijn voor den geest, waarvan iedereen heenging verkwikt en beter geworden, omdat hij beter had leeren begrijpen de kleine zwakheden zijner natuur, omdat hij milder was geworden voor den evenmensch, en meer broederlijk en dus ook dichter bij God. Frankrijk verliest in hem een zijn edelste zonen. Natuurlijk had hij zijn gebreken ook, anders zou hij geen mensch zijn geweest; maar wijl hij zoo openhartig, zoo gedienstig, zoo goedaardig mensch is geweest, daarom juist was zijn figuur zoo aantrekkelijk. Hij is gestorven tijdens de regeering van den Paus, dien de prophetie van Malachias de ‘fides intrepida’ noemt. Kon er wel een schooner kenspreuk passen op dezen vromen dichter, wiens onbewolkt en rotsvast geloof nooit door wat ook, kon aangevochten worden! Want als hij eene deugd ten einde toe beoefend heeft, dan was het wel die des Geloofs.
In de letterwereld heeft Harel niet de plaats bekomen, waarop zooveel wonderschoone werken hem recht gaven. Want hij heeft verzen geschreven, die de bekoorlijkste zijn en de volmaakste die er in zijn tijd zijn verschenen. In 1884 gaf hij een bundel ervan uit: ‘Aux Champs’ die tintelen van bevalligheden en jeugdige frischheid; den ganschen bundel door hoort men het vroolijk gekout en gebabbel van bronnen, van brutale, oneerbiedige merels, van naïeve, losbollige konijntjes en het gezwets van waterhoentjes met de kikkers en dat allemaal in verzen waarvan men niet weet wat het meest te bewonderen ofwel hun fijn gedreven vorm, ofwel hun heerlijke spontaneïteit.
In de Voix de la globe weerklinkt die tweevoudige, hartroerende roepstem tot de boeren die hun landstreek verlaten, en tot de Franschen, reeds getroffen door het gruwelijk kwaad der ontvolking: Plebs rustica en Crescite et multiplicamini, want Harel is de eerste apostel geweest, en de meest geïnspireerde, van den terugkeer naar het land en van de talrijke huisgezinnen. Zijn tooneelwerk l'Herbager dat in 1891 in den Odéon werd opgevoerd, behandelde hetzelfde onderwerp in een machtig drama, maar een blinde kritiek had den treurigen moed het
| |
| |
neer te halen. Nog gaf hij Heures Lointaines, en bezong daarin de poesie der oude burchten en het droefgeestig geklaag van hun eenzame dreven waar somtijds nog enkel de galop weerklinkt van een amazone. - En Forêt bevat niets anders dan hoogvliegende en zuivere meesterstukken, die heel zeker bestemd zijn om klassiek te blijven. Ook verdienen, onder de kleine klassieken hun plaats eenige van die kostelijke sprookjes die voorkomen in ‘L'Enseigne du Grand Saint-André’ en in ‘Souvenirs d'Auberge’ die onsterfelijke modellen zijn van stijl, en echte kluifboutjes voor de liefhebbers.
| |
Maryau.
- Geen schuilnaam was meer gekend dan deze, bij de vooroorlogsche dames, die haast een halve eeuw lang, hun genot vonden in de tallooze werken van deze vruchtbare romanschrijfster, Maryau heeft het werk voortgezet van een andere Bretoensche nl. Zénaïde Fleuriot, en achtereenvolgens een groot aantal werken publiek gemaakt die allemaal doordrongen zijn met een lachend optimisme en de bekoorlijkheden bezingen van het gezellig huiselijk leven, de schoonheid van den haard, en de grootheid van die eenvoudige en sterke hoedanigheden van het Bretoensche ras. Die romans verschenen achtereenvolgens in ‘La Mode illustrée’ - en ‘Les Veillées des Chaumières’ en vormden zoetjesaan een gansche reeks, die onder den titel ‘Bibliothèque de ma fille’ verzameld werd.
In veel dagbladen overgenomen en in verschillende talen vertaald, hebben die werken, waarin geen enkel woordje ook de meest preutsche juffer zal doen bloozen, den naam van Maryau bij het katholiek lezerspubliek populair gemaakt. Iedereen zal dan ook met smart het heengaan vernemen van deze groote christin, die haar schrijverstaak zoo heerlijk mooi had weten te verbinden met haar schoone rol van volmaakte huismoeder. Te midden van het lawaai en rumoer rondom haar van haar talrijk nakroost, was het dat deze hooggeachte vrouw haar zoo frisch-levende werken schreef, waarvan ze de lachende modellen rondom haar evolueeren zag, zonder dat dezen ook maar in 't minst er aan dachten dat de pen van moeder en grootmoeder hun trekken vastlei, tot allergrootste vreugde van haar ontelbare lezers. Mme Maryau-Deschard is zeer godvruchtig, en zacht als een olielampje uitgegaan te Brest bij haar schoonzoon, scheepskapitein Nielly, na haar honderdsten roman te hebben afgemaakt en haar drie en veertigste kleinkind te hebben zien geboren worden.
| |
Miss Conway.
- Uit Boston wordt de dood gemeld, na een leven van 75 jaren, van Miss Catherina E. Conway, katholieke schrijfster met een klinkenden naam in de Amerikaansche letterwereld. Miss Conway was een bijzonder hoog gewaardeerde dichteres. Haar bundels Snurise Slope en Dream of Lillies hadden een ongehoord succes. Theod. Roosevelt zei van haar dat ze had ‘het verstand van een man, met het hart van een vrouw’.
|
|