Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1927
(1927)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Beethoven als Vlaming
| |
[pagina 267]
| |
kan men enkel verklaren door de geringheid van het aantal musicologische studies hier te lande en dat onze enkele specialisten als Coussemaker, Fétis, Vander Straeten, Gevaert in andere richting werkten. Misschien ook ontbrak het de mees ten hunner aan het noodige gevoel om in Beethoven te ontdekken wat hen tot die gevolgtrekking zou hebben geleid. Onze generatie die meer geleid wordt door het gevoel, beperkt zich niet meer tot de objectieve ontleding van een stijl naar zij buigt zich over het kunstwerk om er de uitdrukking te vinden van een ziel. Deze opmerking wordt gegrond door de richting welke de eerste studies over Beethoven's vlaamschen oorsprong in België insloegen, bizonder de studie van de Burbure wien de eer toekomt voor het eerst den stamboom te hebben opgemaaktGa naar voetnoot(1). Hij was de aangewezen man om daaruit de goede conclusies te trekken, door in het licht van dat feit het karakter en het werk van Beethoven te ontleden. Hij deed het niet en beperkte zich bij zijn opsnuffeling van den burgerlijken stand. Toch is de vlaamsche verwantschap in Beethoven's genie zoo klaarblijkend dat meerdere vreemde critici en musicologen ze hebben aangevoeld. Romain Rolland zinspeelt er op in zijn prachtige ‘Vie de Beethoven’. Vollbach (‘Die Eigenart des Beethovenschen Kunstwerkes’) wijst op de essentieele naieveteit van Beethoven's inspiratie zonder nochtans te vermoeden dat dit een zoo vlaamsche karaktertrek van den meester is. Nagel (‘Beethoven und seine Klaviersonaten’) zegt dat het karakter van den mensch Beethoven niets van het Rijnlandsch karakter heeft en vergelijkt zekere werken van hem met de vlaamsch-primitieve meesterwerken der schilderkunst. Ongeveer hetzelfde doen Wijzewa en Landormy. Beethovens' tijdgenooten, zijn intiemen, hadden er al een voorgevoel van. Jufvrouw M. Belpaire herinnert er aan dat Schindler de republikeinsche gevoelens van den meester toeschreef aan zijn vlaamsche oorsprong en het staat voor ons buiten twijfel dat de buitengewone lankmoedigheid der edele vrienden van | |
[pagina 268]
| |
Beethoven tegenover zijn allerhande buitensporigheden, de verdraagzaamheid der Weensche politie tegenover zijn revolutionaire opinies, niet alleen hun reden vonden in de grootheid van den kunstenaar, grootheid die eerst veel later ten volle zou worden erkend, maar ook in de overweging dat hij van vlaamschen bloede was. De vreemdelingen echter weten niet heel goed wat de vlaamsche ziel is, anders zouden zij de kwestie uitgediept hebben en in menige passage van Beethoven's werk de verheven uitdrukking van het vlaamsch genie hebben ontdekt. In België zelf werd de kwestie nauwelijks aangeraakt. In zijn populair boek over Beethoven, schrijft Wilder nogal uitvoerig over den vlaamschen oorsprong van den toondichter, maar zijn beschouwing blijft daarbij beperkt. In het belangrijk werk van Jufvrouw Belpaire over Beethoven (1921) vindt men vele aanduidingen daaromtrent. In haar mededeeling aan de Kon. Vl. Akademie bepaalt zij deze nog nader naar aanleiding der duidelijk gestelde vraag: ‘Was Beethoven een Vlaming?’ (1926). Maar het verzamelwerk moet nog gedaan worden. Daar zou het er om gaan het probleem onder al zijn aspecten te belichten en het staat buiten twijfel of al de verzamelde gegevens, zorgvuldig geordend, zouden op treffende wijze getuigen voor de belangrijkheid van Beethoven's vlamingschap in de vorming van zijn genie. Ons dunkt dat een Belg dat onderwerp beter dan welke vreemdeling ook zou behandelen, niet omdat een nationaal gevoel hem daartoe pramen zou, (dat heeft immers niets met de zaak te maken) maar omdat hij grondiger de vlaamsche raseigenschappen kent. Reeds sedert lang denken wij aan dat werk. Onze eerste aanteekeningen daaromtrent werden vóór 20 jaar geschreven. Omstandigheden en levensverplichtingen hebben ons steeds verhinderd dat ontzaglijk documentatiewerk te voltooien (denk even aan de uitgebreidheid der Beethoven-literatuur) laat staan die documentatie te verwerken. Want wij hadden dat werk niet half en half willen doen, maar zoo volledig en zoo goed mogelijk. Het belangrijk en grootsch onderwerp verdient dat. Een onzer vurigste verlangens blijft dat God ons nog ooit het plan late volvoeren. |
|