| |
| |
| |
Boekbespreking
M. de Koning en M. Susijn. Voor eigen kring, bloemlezing voor het voortgezet onderwijs aan R.K. Meisjesscholen. Uitg. vh. P. Brand, Hilversum.
Omdat het samengesteld werd van uit een kath. paedagogisch standpunt zal dit boek ook in Vlaanderen welkom zijn. Het draagt bij tot ontwikkeling en vorming van den smaak en een goeden natuurlijken stijl. Wij bevelen het gaarne aan maar missen er toch noode meer fragmenten uit onze eigen vlaamsche literatuur.
| |
Dr. H.A. Guns van Gelder. De XIXe eeuw, leerboek der algemeene en vaderlandsche geschiedenis van 1789 tot heden. Uitg. P. Noordhoff, Groningen.
Schrijver behandelt de geschiedenis van de kultuur, economie, kunst en godsdienst met een zeer te waardeeren bekwaamheid en geleerdheid. Jammer dat hij zoo verkeerd inlicht en oordeelt over het katholicisme. Alleen reeds van wetenschappelijk standpunt uit maakt dit zijn werk ongeschikt.
| |
Dr. F. Schuh. Beknopte hoogere algebra. Uitg. P. Noordhoff, Groningen,
In dit lijvig fraai werk bundelt schrijver in verkorten vorm, maar zonder in 't allerminst af te wijken van de wetenschappelijke nauwgezetheid en volledigheid, zijn drie werken over hoogere algebra. Alhoewel bepaaldelijk op nederlandsch studieprogram geschoeid, is dit boek toch onmisbaar voor onze vlaamsche studenten en leeraars in wiskunde, omdat het vrijwel alle belangrijke punten der hoogere algebra op wonderklare wijze behandelt. Schrijvers' naam was daar overigens een waarborg toe.
| |
Herdruk.
Dr. C. de Baere. Beknopte Nederl. Spraakkunst ten dienste van het middelbaar en normaalonderwijs, derde druk, uitg. J.B. Wolters, Groningen.
Dr. L.J. van Holk, Bijbelsche figuren. Uitg. Leidsche uitgeversmaatschappij, Leiden.
Van Adam tot Ester en Jeshurum staan hier zes en dertig figuren uit den Bijbel geboetseerd in een taal, zeer vloeiend, zeer gepolijst en
| |
| |
warm bezield. Hij herschept zijn helden tot vrome exempelen met een twintigst-eeuwsche mentaliteit en psychologie. Zoodat voor ons de grootscheid dezer vaders der menschheid wegvalt bij het opzet van dezen protestantschen predikant, om ze voor onze opvattinkjes van geleidelijkheid en aannemelijkheid begrijpelijk te maken. Zoo vindt hij ook de Christus-figuur maar begrijpelijk enkel en alleen als ‘zwak- en sterfelijk mensch’.
| |
Jozef Cohen, Zonnedauw, 2e druk 3e duizend. Uitg, Wereld-bibliotheek, Amsterdam.
Het tragisch leven van Lydia het weeskind, en haar vriendinnetje. Hoe de liefde in haar leven ontwaakt, ten slotte hoe de liefde haar doodt. Naturalisme. Iets voor Gerard Van Hulzen. Jozef Cohen schrijft wat vlugger dan Van Hulzen en leest dan ook plezieriger. Men leest dit duister beklemmend verhaal, ondanks zichzelf, jachtig en geboeid. Alleen voor volwassenen.
| |
Umberto Fracchia, Angela, vert. uit het Italiaansch. Uitg. Hollandia-drukkerij, Baarn.
Angela, is er eene uit een bordeel en een oude horlogemaker, een arme eenzame, neemt haar op om wille van haar kind. Maar dan keert zich zijn seniele liefde van het kind naar de moeder en dan valt ons dit onbetomelijk drift-ontleden tegen.
| |
F.V. Handel-Mazzetti, Das Rosenwunder, Deutsche Passion, Verlag Kösel und Pustel, München.
Meesterwerk! Tot allen die durven beweren dat er in Handel Mazzetti's talent een verstarring getreden is, roepen we: meesterwerk! meesterwerk! Wij hebben trouwens nooit begrepen waarom wij de duitsche protestantsche professoren, met hun fabel over Mazzetti's verstarring zouden napraten. Waar is daarvan het bewijs? In de evolutie van dat grootsche talent toch wel niet, want dat is niets anders dan de evolutie van al de grootsten: vereenvoudiging, versobering. Als wij terugdenken aan de machtige overdaad aan evenementen en strijdtafereelen van ‘Stephana Schwertner’, aan de misschien wel wat zoete sentimentaliteit van ‘Meinrad Helmperger’, ‘Brüderlein und Schwesterlein’ en andere, dan zijn de twee bovengenoemde werken, behoorend tot de trilogie ‘Deutsche passion’, (we wachten op het derde deel) de mijlpaal die aanwijst: hier bereikt de grootste moderne katholieke romanschrijfster de klassieke zelfbeheersching. Hier is al de ballast overboord geworpen, hier zijn al de wilde scheuten gesnoeid, hier is nu de klassieke roman van Freiin Enrica van Handel Mazzetti. Hij heet voor de drie bundels ‘Deutsche Passion’ en het is niet te doen om het schitterend individu van den protestantschen student in de Theologie, die, misleid door de valsche leer, een moord
| |
| |
begaat alsof hij een heilig sacrificie plengde. Het is hier ook niet te doen om de katholieke freule Walch, die, van zonde beticht en voor slet gescholden, ten slotte in de aureool van haar lijden en zuiverheid komt staan. De oorlog trof Handel Mazzetti diep. Haar dichtbundel Deutsches Recht, geeft ons een aanduiding dat zij den historischen anti-hervormingsstrijd vergat en alles waar zij sedertdien om bekommerd was. Als het met ongeduld verwachte derde deel zal verschenen zijn, zullen wij duidelijker zien dat deze Karl Sand trilogie het grootste werk wellicht is dat door den oorlog geinspireerd werd, een magnifieke geschiedenis van het geestesleven van het Duitschland der 19e eeuw op de keering der beroerde twintigste.
D.W.
| |
Bruder Bernhard, Pfeffer und Salz- Verlag Herder, Freiburg i. Br.
Een vijftigtal gebundelde weekbladartikels. Brugman, Pater Poiters, vader Cats en Abraham en Sancta Clara bij elkaar. Een kostelijk boek moraliseerende lectuur vol milden, franciskaanschen eenvoud en humor. De duitsche artikels uit den ‘Boer’...
D.W.
| |
Charles Diehl, Constantinopel, bewerkt door Dr N.J. Singels, uitg. W.J. Thieme en Cie, Zutphen, Holland.
Het ottomaansche rijk is republiek geworden. Het sultanaat is verdwenen. Angora werd de hoofdstad der republiek. Het aloude vorstenhuis van Osman vermeerderde de droeve rij der koningen in ballingschap. De keizerlijke paleizen werden nationaal eigendom. Jildisch kiosk werd een hotel en cabaret. Het Oude Sérail zal een groot museum worden. Elken dag waait de democratie een oude schoonheid weg. Constantinopel wordt nu een provinciestad. Hoe welkom nu dit fraaie boek over het Constantinopel, met zijn dubbel verleden van Christenstad en Ottomaansch centrum, met zijn grootsche geschiedenis nog klevend aan alle muren, nog hoogmoedig jubileerend in de praal van zijn monumenten. Dit schoon boek is een document over een wereldstad die aan 't sterven is. Schrijver heeft ze in haren bloei gekend en liefgehad. Met kennis en liefde vertelt hij wat Constantinopel thans is (I) wat er over is van het verdwenen Byzantium (II) over het wonder der Heilige Sophia (III) over de byzantijnsche kerken (IV) wat er nog over is van het Turksche Constantinopel (V) over de omgeving van Constantinopel (VI) over de musea van Constantinopel (VII) Al mist deze geschiedschrijver der Aya Sophia de bezieling van Schaepman, geen christen leest zijn boek of voelt iets roeren van binnen.
Bij dit alles nog te vermelden een zeer talrijke serie smaakvolle fotografische weergaven en een compliment aan de uitgevers van dit bizonder keurige boek.
D.W.
| |
| |
| |
Beuroner Kunst, eine ausdrucksform der christlichen mystiek, door J. Kreitmaier, S. J, - Freiburg, Herder met 37 afbeeldingen, 4,5 mark.
Dat vier uitgaven in korten tijd werden uitverkocht, bewijst dat dees klaar bezonken betoog van den gekenden kunstkritieker groote waarde heeft, en ook dat Beuron de aandacht trekt.
Nu schijnt de tijd aangebroken een oordeel te vellen over Beuron; de princiepen door P. Lenz gehuldigd, drongen dóór: de andere kunsten staan in dienst der architectuur; het perspectief wordt uitgeschakeld; wat het persoonlijk voelen kan uitdrukken wordt op de spits gedreven; de kunst tot walgens toe verzadigd van naturalisme, zoekt naar 't innerlijke en zelfs naar het subconsciente; en we staan in den cultus van den spaansch-theresiaanschen mystieker Greco. P. Lenz en Beuron hebben die nieuwe strekking vóórvoeld en ingeluid.
Mag men hen uit dien hoofde modern heeten? Niettegenstaande uiterlijke overeenkomst, verschilt de ziel in beide kunstuitingen: de modernen willen persoonlijke gevoelens uitdrukken, dus veranderlijke gevoelens, naar tijd en stemming en temperament; Lenz wilde eene hieratische kunst scheppen, noch aan tijd noch aan omstandigheden gebonden, wortelend in het dogma, in een soort veropenbaring, die 's menschen lichaam, als afstraling van Gods wezen, in vasten onveranderlijken canon van den driehoek wilde opgebouwd.
Beuron, zegt Kreitmaier, is een vorm van de kristelijke mystiek, maar is niet de eenige vorm. Geen verstarring van de kudst van den Athos' berg. Andere uitdrukkingen zijn ook mogelijk. De kerk bepaalde de liturgie, gaf haar vaste vormen; voor de kunst bestaat zulke beslissing niet. En Beuron is bepaald kloosterkunst, en nog wel uitgesproken, kunst der Benediktijnerorde, die rechtstreeks Gods vereering nastreeft. Meermaals drukt Kreitmaier het verschil tusschen gothieke kunst en Beuronschool in volgende woorden uit: Beuron bidt, gaat op in extaze; gothiek predikt, werkt in op't gemoed van den geloovige; de eene is l'art pour Dieu, de tweede l'art pour l'homme. En nu kan men twisten over den voorrang dezer strekkingen. De schrijver onderzoekt het wijsgeerig en fijnzinnig in twee hoofdstukken.
Het boek bevat een zevental hoofdstukken.
Over het Urtyp, de St Mauruskapel.
Over de Beuroner kunstvorm.
Over den kanon; bij Lenz stond die kanon vast als een dogma, en hij steunde het op aanhalingen uit Plato en op theologische beschouwingen,
Over de verschillende takken der Beuronerkunst; de Beuronerkunst schijnt enkel leefbaar te zijn in toegepaste kunsten; zij is uitgestorven in mannelijken stam, en leeft voort in de miniatuur en kunstnijverheid bij de benediktinerssen van St Gabriel te Prag.
En dan twee hoofdstukken, waarover hooger: die hieratische Kunst-absicht; zeitlose und zeitbedingte Kunst.
| |
| |
Lenz was een groote, een vruchtbare verschijning; hij heeft de poorten geopend, het verlossende woord gesproken voor de nieuwere monumenteele kunst; zijn greep was machtig op zijn medewerkers, maar kon niet alle temperamenten kneden; zijne kunstopvatting paste niet op alle temperamenten, zeker niet op de poetisch aangelegde naturen. Voor dezen was zijn theorie een status violentus. En zij zou het zeker in de toekomst niet hebben gekunnen. Hij was dus wel, in echten zin, een verschijning. Maar zijne princiepen der hieratische kunst kunnen door een tweede genie tot nieuwen vorm omgewerkt worden.
| |
Albert Saverys door Isidoor van Beugem; uitgave Lannoo, Thielt, met portret en 40 foto's.
Dat is een prachtig boek over den prachtigsten schilder van't huidige Vlaanderen; en men voelt wel iets als fierheid dat zulke uitgave in 't vlaamsch verscheen en ook lezers vindt. De schrijver verontschuldigt er zich wel over misschien te subjektief te zijn; maar de lezer zal hem dit evenwel niet aanwrijven; met spanning volgt men het betoog dat wel lyrisch is, maar niet in de lucht hangt; de panegyrieker immers mocht van dichtbij de ontwikkeling volgen van den schilder en zijn ontworstelen aan ontmoediging en neerdrukkende tijdsomstandigheden.
Hoe veel beter verstaan we nu de opvolgende perioden, of liever den groei van Saverys, eerst het natuurtrouw schilderen in bradden werkelijkshendzin, dan het onderdompelen gedurende eenigen tijd in het expressionisme, een duikelen naar het oerelement dat in zijn doeken als een adem van eeuwigheid blaast, en ze de werkelijkheid laat overschrijden; stilaan komt hij los uit de vertwijfeling van den oorlog en zijne naweën; uit de periode van de winterlandschappen met den strijd tegen de duisternis, en duivelsche machten; om te komen tot een stijgend gevoel van rustigheid, dat ons tegenruischt uit de stillevens, bijzonder uit de vischstillevens.
Welke zal de verdere ontwikkeling wezen van Saverys' kunst? zal hij, die dan toch in vele opzichten een Streuvels natuur blijkt, evenals deze opgaan in de menschenfiguur? Van Beugen spreekt over te Antwerpen nog niet geziene doeken met koeien. In alle geval is het een schilder met een verbluffende veelzijdigheid, en eene benijdensweerdige beweeglijkheid.
Van Beugem komt er meermalen op terug; wie in Saverys den vlaming negeert, die met open oog en hart door Vlaanderens beemden en velden heeft gewandeld en al het zielelijden en strijden heeft mededoorstaan van een moeizaam en hoogerop worstelend volk, geraakt niet tot de bron van Saverys' onuitputbaren rijkdom. - Het deed mij groot genoegen ook uit schrijvers mond te hooren dat men Saverys gerust een romantieker noemen mag.
j. hallez.
| |
| |
| |
Prosper Arents. Het geheimzinnig kastje. Lectura, Antwerpen.
't Vertelselken is niet veel zaaks. De schrijver doet nogal eens gezocht aan. Zijn schets van Antwerpsch volksleven is wel raak realistisch.
| |
Dr. Fr. van Hoof. Nederlandsch Leesboek voor Waalsche Scholen (4o en 5o studiejaar). Uitg. De Wit, Brussel.
Dit leesboek bewijst dat men doctor in de germaansche talen kan worden zonder het onderscheid te leeren, tusschen goed proza en onbeholpen maakwerk; tusschen een zuiver vers en holle rijmelarij. Hoe is het mogelijk inderdaad nog in 1926 als specimens van letterkundig schoon aan te halen. In de Kempen, van D. Claes, - De driekleur van Walraert. - Vuylsteke's Ph. Van Artevelde. - Jul. Sabbe's vers aan P. Benoit, - of avond in de Lente van J. Boucherij! Dat is gewoon doctorale smaakmisleiding. Maar de ‘Alphabetische lijst der schrijvers’ die het boek besluit bewijst bovendien dat de samensteller niet eens de juiste waarde en zin weet van een gangbaar nederlandsch woord als: beroemd. Niet alleen J. Perck heet daar beroemd; maar ook Pol De Mont is beroemd. Busken Huet is beroemd Helene Swarth is beroemd. R. De Clerck is beroemd. Virginie Loveling is beroemd. Daan Boens is beroemd. A. Van Cauwelaert is beroemd. Martinus Leopold uit Groningen is beroemd en meneer Bosmans, onderwijzer, is beroemd om zijn schoolboekjes. Men kan van iemand zeggen dat hij een goed dichter is, of een begaafd, dichter of een verdienstelijk dichter of een bekend dichter of een populair dichter of een merkwaardig dichter of een uitstekend dichter of een begenadigd dichter..., maar beroemd?... Laten we zeggen dat Vondel beroemd is; dat Goethe beroemd is; dat Ruysboeck beroemd is; laten ze zelfs zeggen dat de roem van Gezelle de grenzen van dit land overschreden heeft; maar door aldus zonder onderscheid een dozijn nederlandsche schrijvers tot beroemdheden te promoveeren, heeft de samensteller veel kans berucht te worden.
Aug. Van Cauwelaert verzoekt me intusschen mee te deelen, dat hij voor de onverdiende eer bedankt.
D.W.
| |
I. van Gelderen. Duitsch Woordenboek. Zesde veel verbeterde en vermeerderde uitgave. Ie deel: Duitsch-Nederlandsch. Uitg. J.B. Wolters, Groningen, Pr. per deel 4,25 gl.
Woord voor woord heeft I. Van Gelderen zijn vroegeren arbeid herzien en op vele plaatsen aangevuld. Van al de duitsch-nederlandsche woordenboeken lijkt dit me het beste.
Dr. V.
| |
| |
| |
Felix Timmermans. Pallieter-kalender voor 1927. Uitg. De Sikkel, Antwerpen.
F. Timmermans heeft voor elke maand een gekleurde mannekensblad gemaakt. Goedlachsche koddigheid.
M.v.V.
| |
H. de Greeve, S.J. Luigi Gonzaga, Uitg. N.V. Govers, Den Haag, Pr. Fl. 0.15.
De H. Aloysius was geen kniezer, en geen kwezelaar. Hij heeft gerakkerd en geravot als andere jongens; hij heeft gespeeld met tollen en knikkers en hij liep te paradeeren met helm en sabel in een echt soldaten pak. Hij heeft geleefd en gespeeld als een jongen van zijn stand, maar hij is tot het besef van zijn hoogere roeping gekomen op een leeftijd dat anderen nog aan moeders rokken hangen. Zoo heeft pater De Greeve hem getypeerd. Er ontbreekt echter een beetje schroom en wijding tegenover Aloysius, die dan toch een van van Gods liefste heiligen is.
Hoe voor jongens over een heilige als Aloysius moet geschreven worden, leert ons zijn ordebroeder P.M. Van Opdenbosch, die over ‘De Grootste der Gonzaga's een modelboekje voor de jeugd geschreven heeft, in de Bode van het H. Hart.
| |
Alph. Lambrette, S.J.S. Louis de Gonzague. - Sa Mission. - Son Ame. Ed. du Museun Lessianum, Louvain.
Niet een vluchtige schets van St-Aloysius' leven, zooals vorig boekje; maar een historische studie over dit bevoorrecht leven en de providentieele rol die deze groote Gonzaga op deze wereld heeft vervuld, en nog vervullen blijft in de Roomsche jeugd. Een zeer interressant werkje.
Dr V.
|
|