Met St-Franciscus te Ingoyghem.
(8 Aug. 1926).
door Joris Caeymaex.
Breede zoomlijnen van golvende kimmen... groote zee der velden en heuvelen...... een hemel, wit-blauw, met al zijn vensters en ramen opengeslagen... Land... Vlaanderen in zonnigen hemel...!
Ik sta op Ingoyghemheuvel in den drom van het gloeiend en zingend volk; ik rek mij met hoofd en lijf naar buiten, in de vrije ruimte, - en, van mijn hoek der bonte phalanx, galm ik naar biddende horizonten de zegeningen uit: Credo... factorem coeli et terrae, visibilium omnium et invisibilium...
Thabor! berg der lichtverheerlijking! O! eenige stond waar het Credo, zang van borst en ziel, vuur van oog en gelaat, ons doet oprijzen als aardsche engelen die al de schoonheid en glorie der wereld in hunne handen opnamen en aanbieden ten aanschijn van den zuiveren, schitterenden hemel! Daar liggen zoo gouden en lichtkleurig de velden, de tuin der aarde,... terra, - Daar is zoo ver en met stilte toegedekt het slingerend rivierdal waarnaar de landen neigen, - Daar heft zich zoo golvend het overzijdsche heuvelenland, - een gansch land dat zich uit blauwe hemelen en luchten laat koesteren door gloeiend licht, - factorem coeli et terrae. En noordwaarts, in eindelooze uitgestrektheid het schemerblauwe laagland naar de zee toe.
Hoe lacht de aarde met open, blond gezicht - een veldbloem -; hoe is de lucht engelachtig en forschig; en hoe worden onze koppen geaaid door de slagstralen die door de ruimte wieken!
Alles beneden ons zwelt en wiegt op en neer in zomerwonne; en wij, staande op den ronden heuvel, Franciscussen met uitgestrekte armen, laten onze ziel de vreugde der schepselen opwaarts dragen in een Credozang: blonde velden, witte wegen, groene bosschen en struiken, stille dorpen, vallei en zongebaden vlakte, wolkbloemen, stralenvloeden en diepten des hemels, - omnium - hemel en aarde, - allen, de zichtbare