Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926
(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| |
Madrid
| |
[pagina 37]
| |
Een grijze kat loopt over de onderste trede van het altaar: niemand die er acht op slaat! En uit het gekleurd glas van den hoogen koepel valt zoo hel 't gekleurde licht op die bonte toiletten, op die Castilliaansche en Moorsche typen, op heel die Spaansche gemoedelijkheid. Achter het altaar straalt de gouden relikwiekast, waarin 't gebeente van St. Isidoor wordt bewaard; een kleiner schrijn houdt de overblijfselen in van zijn heilige huisvrouw, ‘Santa Maria de la Cabeza’. En in nissen, langs de wanden van het koor, staan links de beelden van nog andere heilige landbouwers, rechts de beelden van hun respectieve heilige huisvrouwen. - Boeren is een gezonde stiel voor ziel en lichaam, fluister ik Oom Jan in 't oor. - Behalve in den ‘Marken-tijd’, als de bekoring tot woekeren al te groot is, fluistert hij ondeugend weer. - Hier hebben ze geen Duitsche bezetting gekend, hier worden ze heilig met vrouw en kind. Oom Jan vindt de schikking der nissen uitgekozen ter illustratie van het Kempisch spreekwoord: 't Is gezond voor ziel en lijf,
Elk zijn glas en elk zijn wijf!
De achterlijkheid der Spanjaarden wordt eens te meer betoond door het feit dat ze nog geen beeld hebben bijgezet van den ‘onbekenden’ landbouwer. Maar wat ze wel hebben gedaan, dat is het beeld te pronk gezet van den ‘eersten’ boer en van de ‘eerste’ boerin, die zij dan ook maar hebben heilig verklaard, 't beeld van ‘San Adam’ en ‘Santa Eva’! ‘De intentie maakt het werk’, zei Brodder, en hij zette den lap naast het gat. Na 't ontbijt kuieren we langs de frisch-groene leien in de heerlijke Spaansche hoofd- en hofstad, als we op de ‘Plaza de la Lealtad’ plots voor een indrukwekkend schouwspel staan. 't Is vandaag de tweede dag van Mei, ‘Dos de Mayo’; op dien dag, in 1808, brak hier de opstand uit tegen de Fransche verdrukkers. Op deze plaats werd de genster geslagen, die het vuur van het oproer over gansch Spanje joeg. Dupont gaf zich over aan de Spaansche rebellen te Baylen, Junot te Cintra. Napoleon's generaals waren niet onoverwinbaar! Onmetelijk was de weerklank over gansch Europa. Vandaag is 't in Spanje nationale feestdag om de eerste martela- | |
[pagina 38]
| |
ren der vrijheid, die vielen onder het zwaard van Murat's soldeniers, te herdenken. Tegen het ‘Monumento del Dos de Mayo’ staat wit een altaar opgetimmerd. Duizenden zitten daarrond geknield en buigen diep het hoofd als de priester, bij de Consecratie, hoog de witte hostie opsteekt naar de roode zon, die daar boven in den blauwen hemel te stralen zit en de kleurige menigte overflakkert met de pracht van haar vloeiend goud. Over dat ingetogen biddend volk, waar alle standen broederlijk schouder aan schouder zitten, communiceerend in één zelfde gevoel van vaderlandsliefde, hangt de wijding van geloof en nationalen trots. Een volk dat zóó zijn vrijheidshelden vereert, is niet ten doode opgeschreven. Laat de Spanjaarden thans wat klop krijgen van Rifsoldaten en Kabijlen - wat hebben ze ook in Marokko verloren! Ze passen er de les van den ‘Dos de Mayo’ averrechts toe! - een volk, dat met eere zijn martelaars en bevrijders indachtig blijft, mag betrouwend schouwen in de toekomst. Te 11 uur wordt aan het koninklijk paleis de wacht afgelost. Wachtparade! Het binnenhof van het paleis, een groote rechthoek, waarvan twee kanten afgesloten door een arduinen balustrade op den steilen oever die afdaalt naar den Manzanaros, de vierde, door een hek, waarin de ijzeren poorten, zwart en goud, wijd open staan om den opkomenden wachtstoet vrijen doortocht te laten. Bonte vóóroorlogsche uniformen, rood, blauw, goud, wit, zwart... mooie rijke kleuren; pinhelmen op zijn Duitsch. Krijgsmuziek met volle zachte noten van de baspijpen, streelend als fluweel. Ruiterij en voetvolk. Een jong, lief trompettertje van een twaalftal jaren, men zou zweren uit een schilderij van Van Dijck gesprongen. Een generaal, te paard voorop, weinig martiaal misschien, doch ook zonder bullebak-manieren, voornaam hoofsch: 't is dat ras nog aan te zien, dat ze eens over den halven aardbol hebben geregeerd. Zachte muziek, zachte bevelen: al de acteurs van dit operettetooneel hebben handschoenen aan; alles gaat zacht als over fulpen tapijten. Moorsche muziek die speelt in sourdine, of ware heel het tafereel een sprookje uit de ‘Duizend en één Nacht’. | |
[pagina 39]
| |
En de duiven, witte en roode smireltjes, die hun binnenhof door vogels van ander, bonter pluimage ingenomen zien, vliegen daar rond, gaan zitten op de balustrade en kijken filosofisch toe: ‘'t Is toch maar voor een kwartiertje!’ En de zuidersche zon laait daarover, en doet al de kleuren vlammen; haar stralen flikkeren op staal en leder van tuig en harnas. De paarden dansen den trippeldans, het trompettertje blaast... - ‘Garde à vous!’ Alles staat stijf en plechtig. De burgers ontblooten het hoofd, - wie kan van 't publiek, trekt zich terug in de schaduw van de gaanderijen - en statig, met trage majestatische kadans, speelt de militaire muziek de Spaansche ‘Brabançonne’...Ga naar voetnoot(1) |
|