Het eeuwfeest van Aug. Snieders werd met luister herdacht in de Scheldestad. De feesten waren zoo geheel anders van karakter als de hulde die aan Conscience of zijne nagedachtenis werd gegebracht. Snieders was ook zoo geheel anders. Hij was niet alleen de boeiende volksverteller, hij was tevens de vinnige journalist die pas aan zijnen letterkundigen arbeid kon gaan, nadat hij zijne strijdende journalistieke dagtaak had geeindigd.
Het begon den 19 Juli met eene ponfeficale mis opgedragen door Mgr. De Wachter, tijdens welke plechtigheid E.H. Karel Elebaers in eene treffende kanselrede het thema ontwikkelde: Kunst is eene intellectueele deugd.
Over de verdere feestelijkheden: de uitvoering van Snieders Yolande op muziek van E. Wambach, en van Verhoeven's Sniederscantate op woorden van Dr. J. Grietens, over de feestzitting in het provinciaal bestuur, waar Kan. Muyldermans en Dr. J. Grietens als feestredenaars optraden, den Snieders-avond onder leiding van M. Lauwerys, met een rede van Mr. J. Muls,, over de ontvangst ten stadhuize en de Snieders - tentoonstelling hebben de bladen uitvoerig relaas gegeven.
D.W. en B. heeft in haar Februari-nummer haar deel bijgebracht in de algemeene Snieders-herdenking.
Staatsminister August Beernaert-Prijskamp. - Zevende tijdvak. - Op 31 December aanstaande loopt het zevende tijdvak van den Beernaert-Prijskamp ten einde. Dit tijdvak strekt zich uit over de jaren 1924-1925. De mededingende werken moeten gedurende die twee jaar uitgegeven of geschreven zijn; zij dienen door de belanghebbenden in dubbel ingezonden bij den Bestendigen Secretaris der Koninklijke Vlaamsche Academie, Koningstraat, 18, te Gent, ten laatste in vijf weken volgende op 31 December 1925, met vermelding op het adres: Voor den Aug. Beernaert-Prijskamp.
De Beernaaert-Prijs bedraagt duizend frank en werd ingesteld ter aanmoediging van de Vlaamsche Letterkunde; hij wordt om de twee jaar toegekend aan den Belgischen Schrijver, die in die tijdruimte het beste werk zal voortgebracht hebben.
Conscience en Snieders. - In zijne schitterende rede ter herdenking van Aug. Snieders, in de Kon. VI. Akademie, stelt Dr. Persyn de literaire werkzaamheid onzer twee populairste volksvertellers tegenover elkander.
‘Na zijn dagelijksche zeven, acht uren Handelsblad, - aldus Dr. Persijn - ging Snieders naar huis, om zoo dapper als Conscience romans en novellen te schrijven.
't Was inderdaad van 1851 af als een wedstrijd tusschen onze beide vertellers voor 't volk. ‘Onze Gust, wanneer slaapt gij toch?’ vroeg hem telkens Renier, die toch ook wist wat werken was; en die, als dokter, paf stond bij dat wonder van zijn broer, graat-mager van alles-opvretenden arbeidslust, en toch in dien tijd - 't was in 1868 - nog mede opnemend de redactie van de Belgische Illustratie, in dat slag het beste dat wij ooit mochten krijgen - het ideaal nog steeds voor dat prettige Ons Volk Ontwaakt.
Zie nu maar even de beiden aan 't werk: Conscience na zijn beroerd-zwarten tijd, de man der trouwens welverdiende sinecures te Antwerpen, te Kortrijk en te Brussel; Snieders, die maar doorzwoegde, elken dag, omdat elke dag zijn zwoegpartij bracht.