Pater Lekeux ‘Maggy’
door M.E. Belpaire.
Het eerste werk van P. Lekeux: ‘Mes cloîtres dans la tempête’, was voor alle Belgen belangrijk. Immers het gaf een treffend beeld van de bewogen jaren van den oorlog, het bracht levendig voor de oogen de tragische schoonheid van een tijd vol sublieme heldhaftigheid en afschuwelijke wreedheid. En, reeds op den achtergrond van die tooneelen van woest geweld, verscheen in een half-duister, als in het schemerlicht eener nis, de zoete figuur die ons nu wordt voorgesteld: Maggy, de zuster van den schrijver, ‘Ma douce colombe’, het zachte duifke dat zijn leven gaf om zijn drie broeders het leven te behouden, maar dat te voren, heldhaftig, dat leven geschonken had, zich heel en al had toegewijd aan onze verlatene Vlaamsche broeders van 't zwarte land.
Dat geeft aan 't nieuwe werk zijne beteekenis voor ons, Vlamingen. Met vereering, met piëteit, moeten wij deze bladzijden lezen waaruit eene heiligenfiguur rijst, zoo zuiver, zoo schoon, dat zij wezenlijk niets te vreezen heeft van de vergelijking met welk beeld van heilige ook.
En nochtans wat werden er ons, in den laatsten tijd, ter vereering opgesteld! Van alle slach en soort, jonge, oude, kinderlijk-naiëf of gestaald in den strijd, kloosterzusters voor het grootste paart. Hier is het in de wereld dat een teer-jong meisje den hoogsten top der Godsvereeniging bereikt, al de schatten van een gevoelig hart over de ellendigste wrakken uitstort - op twee jaren tijd wist zij duizend Vlaamsche families te bezoeken, te winnen, te ontrukken aan ongeloof en zedenbederf - en eindelijk sterft, een glimlach op de lippen, den hemel in de oogen, nadat zij zelf haar dood had voorspeld en alles voor hare begraving had geregeld.
Men moet dat roerend verhaal lezen in P. Lekeux' bewoordingen. Hoe woester, hoe ruwer zijn eerste werk