Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1925(1925)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 673] [p. 673] [1925/8-9] Jeugdverzen I. De Riviera Zonnig paleis des onsterflijken zomers, Eeuwiglijk groenende, geuren-doorademde! Lichtgewijd land, dat daar gloeit in den zonglans, Schoone Riviera! Tintelend blauw overspant U de hemel. - Dieper nog blauwende, minnezoet ruischende, Kust uwe rotsen, met sneeuwwitten schuimrand 't Schitterend zeevlak. Fier aan den voet van het machtig gebergte, Rust gij verzonken in weelderig mijmeren. Wisselend siert U, als stralende zonbruid, Kleurrijke bloemtooi! Eens heeft mijn blik uwen luister gedronken! Zieleverlokkende! zinnenbedwelmende! Eens mocht ik gaan in des bleeken olijfgroens Scheem'rende schaduw! Eens mo cht ik rusten aan rotsigen oever, Lang op 't oneindige watervlak starende - Eens mocht ik hooren der ritslende palmkroon Fluisterend droomlied! [pagina 674] [p. 674] Smartelijk schoon was uw blik bij het scheiden Nimmer verhevener, nimmer verleid 'lijker Dan toen uw bergen, gloeiend in de avond Wenkten ten afscheid! Glanzig omgoifde 't azuurwaas uw zijden, - Hoog in doorzichtigen ether zich heffende Blonk als juweelkroon der eeuwigen Alpen Flonk' rende sneeuwtop. Heerlijke! - kon ik in vurige omarming Langzaam in zalige droomen verkwijnen. Naamt gij mij, zoon van het nevelig Noordland, Op in uw lichtrijk! Bindt mij dan! - Bindt mij! als eenmaal Odysseus! Ras de blondlokkige lente vergetende, Zou ik bezwijken der zoete verleidster Vleienden lokzang! 26 Mei '84. (Onuitgegeven.) FREDERIK VAN EEDEN. Vorige Volgende