Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1925(1925)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 640] [p. 640] Hulde aan den dooden Kameraad door Andre Demedts. 1. Van morgen is jouw meisje gekomen, bevend, en haar oogen ontstoken en rood; Ik heb begrepen wat zij niet zeggen kon: de tijding van je dood. Mijn hart had gehoopt dit woord niet te hooren, maar het mocht niet zijn; Nu springt wanhoop als een hond op mijn borst, en ik snik van leed en meedoogen... Mijn doode kameraad, vergeef me die zwakheid, maar 't verdriet is te groot: Jouw moeder, jouw meisje voelen hun leven nu droome- loos en zoo bloot, Jij tooverdet hunne dagen vol licht en vol zon; jij braakt voor hun honger jouw liefde als morgenbrood. Maar nu... men heeft jou thuisgebracht, Vermorzeld en verscheurd, Jouw borst éen opene wonde, Jouw armen, jouw beenen ontwricht en verpletterd... Alleen bleef jouw gelaat gespaard Uit olievuil en bloed staarden uw oogen, Zagen ons aan, Voor 't laatst. Jouw oogen zullen nooit meer opengaan... Wielen, raderen hebben je gegrepen en gebroken, Als een kind, dat tusschen zijn tanden een kersepit stuk bijt; Maar op jouw aangezicht is toch ontloken Een bleeke lach als jij van ons gescheiden zijt... Jij waart niets, niemand onder de miljoenen, Die dag aan dag, over de aarde, zwoegen en vallen. Men kent hun namen niet, het werk gaat voort. [pagina 641] [p. 641] Een man is dood: het komt er niet op aan!... Maar wij, we stonden over jou gebogen, We wisten alles: je hefde, je kracht, je goedheid, En toch is ons alles ontvallen: Vergeef dat ons hart van droefheid schreit... 2. Vriend, het is gedaan, Er is geen haat meer in mijn hart. Altijd hoor ik boven 't geronk der masjienen Jouw laatste kreet, Altijd zie ik jouw oogen, jouw mond, Zegelach om het beter leven, Dat jij zijt ingegaan. Vriend, ik zal alles vergeten Wat mij, zoo vaak werd misdaan; Ik wil met opene handen treden Naar allen, die tegen ons staan. Ik zal niemand, niemand meer haten, Wil jij me helpen voortaan. Broeder, die heilig gestorven, Ons allen bemint, Geef dat ons hart toch éénmaal moe gezworven Vervulling van één droom, één enkele wint: Dat over de donkere aarde, Mensch, weer mensch, in liefde vindt! Vorige Volgende