civieler nog: vaders laatste daad: het schenken van zijn uurwerk aan zijn jongen:
‘Toen heeft hij zijn laatste daad gedaan:
hij gaf mij zijn uurwerk,
eenvoudig, zonder één woord,
Maar toen ik hem zacht naar het bed geleidde,
hoe een engel zingend aanschreed achter ons beide.
Want moedig had mijn vader
afstand van daad en tijd gedaan.
Trots en weenend ben ik van hem heengegaan.’
Enquêten zijn nog lang niet uit de mode al zijn ze mode.
Uitzondering make men even voor de film-enquête der Stem omdat hierop antwoorden zijn toegekomen van W. Rooyaards, E. Verkade en Simon Koster den redacteur van het nieuwe zeer interessante maandschrift der wereldbibliotheek: ‘Spel en Dans’.
Als een luguber sprookje dat iemand in den droom bij nacht nog omspoken kan, zal men lezen de kemige, gehouwen beschrijving van misdadigerstypen uit Rusland door de oog- en oorgetuige die teekent Helene Hoerschelmann. Niet minder kemig zijn de korte karakteristieken door Dirk Coster, niet van misdadigerstypen, maar van zes der voornaamste jongere hollandsche dichters met name: A. Roland Holst, Jacob Isr. De Haan, M. Nyhoff, H. De Vries, J. Slauerhoff en H. Marsman.
De BIBLIOTHEEK GIDS, waarvan, te oordeelen naar de vorige nummers, elk oogenblik het afsterven kon verwacht worden, is in deze Meimaand weer flink aan de beterhand geraakt en schijnt de kwade krisis door. In een heel lezenswaard artikel wijst P. Kenis op de ‘litteraire beteekenis van Karel Broeckaert, waarvan Dr Jacob reeds, door het publiek maken van twee merkwaardige geschriften, de kultuurhistorische waarde heeft aangetoond. Lode Baekelmans geeft en heel leerrijk overzicht over het leven en werk van een der jongste, maar reeds de populairste en meest karakteristieke der platduitsche schrijvers: Rudolf Kinau. Hier is “heimatkunst” van de beste soort d.i. kunst die buiten de grenzen der enge gemeente menschelijk meevoelen moet wekken’... ‘Vertellers als Rudolf Kinau winnen het hart van het volk en vestigen de belangstelling van den vreemde’. - Ook komen in dit nummer interessante boekbesprekingen voor o.m. drie zeer merkwaardige boeken over tooneel, heel onlangs verschenen - twee duitsche en een fransch - en alle drie van groote beteekenis.
Ook ligt voor me het tweede nummer van een nieuw ‘avantgarde’ tijdschrift DE DRIEHOEK, een èn om formaat èn om inhoud erg onbenullig ding, met als eenig, min of meer lezenswaard opstel een bijdrage van Ch. Dekeukeleire over den cineast Jean Epstein waarvan aan de hand zijner voornaamste werken, wordt aangetoond dat hij zich los maakt van de in zwang zijnde cinematographische theorie en zich een eigen weg zoekt vooral in het steeds vernieuwen vein zijn stijl.
Met DE BOEKZAAL klimmen we weer op de hoogte, waar reeds van meet afaan haar deuren zijn wijd opengezet om elkeen die binnen komt, overvloedig te doen deelen in haar rijken voorraad heerlijk geestesbrood. Dr. Spengler's bekende werk ‘Die Untergang des Abendlandes’ wordt naar aanleiding van een boek van Dr. Van Holk: De ondergang van het Avondland - 6 lezingen die Van Holk hield over het werk van Spengler - nog eens