Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1925
(1925)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 539]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Voor onze Katholieke’ Vlaamsche Tooneel-cultuur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 540]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wegwerken en geleidelijk - stelselmatig den akker omploegen en bebouwen: Gods-genadezonne zou hun zaaigraan wel bedauwen en doen rijpen. De eerste eisch voor volksontwikkeling door het too- * * *
neel was, en blijft, een waardig repertorium. Voor velen was de zoogenaamde onbestaandheid van deugend tooneelwerk enkel een uitvlucht, voor de meesten was althans de onbekendheid met het reeds bestaande, oorzaak dat geen betere keuze van dramatische werken op de planken werd gebracht. Derhalve diende een eerste voorraad uitgaven bijeengegaard van wat de vrienden in privaat bezit hadden: een vijfhonderdtal titels bracht de onoogelijke catalogus van 1910. Natuurlijk diende de verzameling gewand en geschift, anders kon er niet doelmatig doorgewerkt. ‘Onderzoekt alle dingen, behoudt het goede’, hield ons Sint Paulus voor. Wat zou het goede zijn voor onze Katholieke taalgenooten? Alles wat niet aanstootte tegen Christus' leering en meteen de kunstregels niet omver kegelde. Best. Maar zouden de tooneelleiders onze uitspraak zonder tegenspraak aanvaarden? Hadden zij ons blindelings te volgen? Neen, wij hadden hen voor te lichten, wij hadden onze uitspraak te motiveeren. De critici hadden dus hun oordeelvelling uitvoerig neer te schrijven en als die eenmaal neergepend was, waarom die bespreking dan niet in druk gegeven, zoodat alle belangstellenden er op de hoogte van werden gebracht? Tooneelgids verscheen! Reeds was de zichtzending der tooneelexemplaren aan de eerste toetreders in vollen gang. Zij waardeerden de gelegenheid die hen aangeboden werd om kennis te nemen van een tooneelschat die hoe gering ook nog in aantal, toch veel ruimer was dan dezen van de vriendenkringen waarmee zij gewoonlijk hun voorraad stukken uitwisselden. Bij iedere zending kregen zij een stelletje van vijf brochuurs ter inzage en mochten de aanvraag vernieuwen zoo dikwijls het hun hartje beliefde. Dadelijk bewees de uitslag dat de inrichting der A.T.B. doeltreffend was opgevat. Uit de toezendingen viel de keuze meestal op het mooiste van de pakjes: met één slag werd door de cultuurminnaars bij hun publiek het veredelingspeil der voorstellingen een hooger streepje opgevoerd zoodat weldra de eerste bijeengebrachte boekenbuit te karig bleek om het steeds | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 541]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dringerder verzoek naar verdienstelijke stukken te voldoen. De uitgevers werden aangeschreven, enkelen met gunstig gevolg. Eén onzer meest bekende firma's had onmiddellijk ondervonden dat zijn onrijpe of ongezonde tooneelkost niet meer zóó gewild werd als vroeger en zou die ‘onderkruipers’ een hardhandige les toedienen. Sluw was ze ongetwijfeld. Een knappe, beredeneerde catalogus van haar uitgeverszaak verscheen waarin alle bedenkelijke voortbrengselen ‘aanbevolen’ werden aan de katholieke patronaten en gewone kringen; tegelijkertijd werd vooral de ongenoemde A.T.B. belasterd als een voor de maatschappijen duurkostend en voor de inrichters winstgevend partijtje! Later kwam een ‘vade-mecum’ voor tooneelspelers uit onder naam ‘Tooneelgilds’, alleen maar om verwarring te stichten. Het heeft niet mogen baten! De A.T.B. won immer bij aan toetreders en invloed, zelfs bedoelde, thans verjongde firma is zoo verstandig geworden haar, trouwens hoogerstaande, uitgaven ook ongevraagd ter recensie in te zenden aan het tijdschrift ‘Tooneelgids’. Verder wierf door inkoop de uitleenbibliotheek al 't haar ontbrekende aan, zoodat A.T.B. thans beschikt over alle uitgaven op den huidigen dag in den handel verkrijgbaar. * * *
Tooneelgids kende eveneens zijn gestadigen groei. Het eerste jaar verscheen slechts een enkele aflevering en dan waren 't geknipte recensies uit katholieke tijdschriften, tot les ende leering van de eigen meewerkers. De volgende jaren brachten aan de inteekenaars 4, 6 of 8 afleveringen uitsluitend gewijd aan critiek van de tooneellitteratuur. De bespreking liep over stukken van den meest ongelijken aard: van verouderden en pasverloopen datum, van buiten- en eigenlandsche schrijvers, van vertaalde en oorspronkelijke uitgaven. En meerdere hulpvaardige krachten sloegen mede de hand aan het schiftingswerk waardoor het stapeltje recensies niet meer in ‘Tooneelgids ‘kon ingeschuurd en er thans 7000 beoordeelingen persklaar blijven liggen. Niet zonder reeds dienst te bewijzen aan onze Vlaamsche gemeenschap, daar zij overgeschreven worden en in de brochures ingeplakt zoodat wie een werkje aan huis krijgt, toch zijn persoonlijk oordeel kan toetsen aan het vonnis van onze critici. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 542]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Althans van de producten welke een betrekkelijkgunstig advies verdienden; de ondienstige uitzenden zou trouwens overbodig wezen. Wie met A.T.B. in betrekking staat, maakt bijgevolg nog enkel kennis met wat alvast eenige waarde heeft en ziet zichzelf het geld gespaard voor het aankoopen en de moeite en den tijd van het doorlezen der afgewezen stukken. Dat voordeel is niet gering: ongeveer de helft der A.T.B. collectie werd om een of andere reden als practischonbruikbaar gemerkt. Dat merkteeken hetwelk de grenslijn trekt tusschen de vertoonbare en ondienstige waarde-gehalten, staat aangeboekt in den laatsten volledigen catalogus der A.T.B. Deze boekenlijst bevat, benevens den schrijversnaam den titel van 't stuk, de noodige inlichtingen over aard, aantal bedrijven en personen; alsook naast meer dan 7000 titels, de G der geschiktheid of de O der ongeschiktheid voor onze inrichtingen. Een kleine 2000 werkjes blijven nog door te lezen; de laatste twee jaren werden telkens meer dan 1000 uitgaven besproken. De lijvige boekenlijst draagt den weidschen titel Ons Nederlandsch tooneelrepertorium, maar we hopen niet ten onrechte. Alle uitgaven immers, nog voorhanden, staan er in vermeld, plus de duizende uitverkochte welke A.T.B. zich bij gift of antiquarisch kon aanschaffen. Nu kan dus geen onbestaandheid van of onbekendheid met verdienstelijke tooneeluitgaven meer worden ingeroepen om de vertooning van minderwaardige stukken te wettigen. Wie op gebied van 't repertorium nog achterlijk blijft, verdient ten volle ieders blaam. Uit den ouden boekenstapel kan hij, dank zij A.T.B. het niet-verouderde opdiepen en van de pasverschenen exemplaren ook het allernieuwste opdisschen. * * *
Hoe ver zijn wij trouwens gevorderd in de stukkenkeuze sedert aanvang 1909! Overal wordt gestreefd naar dieper én hooger én breeder: beter én mooier! Natuurlijke wisselwerking: er verschijnt ook beter en mooier; en waar jaren geleden slechts sporadisch een bijbelstuk van de persen kwam en de meeste katholieke schrijvers zich als dusdanig niet konden ontpoppen omdat zij ongespeeld zouden zijn gebleven, daar begroeten wij thans de blij-aanstappende phalanx van onze door Christus en kunst bezielde jongere auteurs. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 543]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het beter en mooier mag zich echter niet tot de tooneelschrijfkunst beperken, ook de tooneelspeelkunst had het wanstaltige en onverzorgde te vermijden. Getrouw aan zijn vaneerstaf gevestigden levensregel zou ‘Tooneelgids’ geleidelijk ook daaraan zijn aandacht wijden en bij de eerste verruiming van zijn programma, nl. in 1914, kwam reeds het draperie-decor aan de beurt. Toch vinden we in ‘Tooneelgids’ al te schaars bijdragen over regie, en dit wel ten gevolge van het gebrek aan flinkbeslagen én penvoerende regisseurs. Na den oorlog gaat Prosper Thysbaert den stormloop aan tegen het duffe schermenstelsel. Zijn gesproken en ook in ‘Tooneelgids’ geschreven woord, naast zijn merkwaardige tooneelprestaties, wonnen de klimmende belangstelling en navolging van tal van andere groepeeringen. En onder of naast zijn invloed vallen de welgeslaagde liefhebberij-voorstellingen te vermelden van Maeseyck, Lokeren, Gent, Temsche, Antwerpen (n.l. op 't tooneelcongres te Brussel), Sint-Niklaas en Mechelen. Tooneelgidsstond hen allen terzi) door voorafgaande ‘studies’, door ‘critiek’ en sedert 1924 ook en niet 't minst door ‘clichés’. Zelfs, wat voor vele lezers minder opvallend is, door zijn ‘leestafel’ en ‘overzicht van tijdschriften’ waarin vooruitstrevenden zich kunnen documenteeren, alsmede door zijn ‘mengelingen’ waarin de kerngedachten opgenomen worden der vermelde tijdschriften-artikels en waardoor bestendig-aan op denzelfden nagel kan geklopt zonder dat het gehamer vervelend wordt.
* * *
Alhoewel de naam bij de stichting: ‘algemeene tooneelboekerij’ vermoeden laat dat de begrenzing samenvalt met de inrichting eener gewone uitleenbibliotheek, is het gebleken door haar orgaan ‘Tooneelgids’ dat het bestuur zijn motor-kracht voor zwaarder vracht zou inspannen, naar meerderlei richtingen uit. In 1912 wordt het 1e Katholieke Nederlandsche Tooneelcongres ingericht, in 1924 volgde het tweede. Van beiden is een groote bezieling uitgegaan om volhardend aan de taak te blijven en den gezichtskring onzer tooneelisten steeds breeder uitgecirkeld. Bij de laatste congresvergadering kregen we in ons | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 544]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
land de eerste tooneeltentoonstelling en de première van ‘Christoffel’ onder de schitterende leiding van den schrijver zelf, Anton van de Velde. * * *
Letterkundige prijskampen werden uitgeschreven: de eerste in 1902 in verstandhouding met het ‘Davidsfonds’, de prijs 200 fr. toegewezen aan ‘Hazepeper’ van Jac. Bailings, de tweede in 1922 met het weekblad ‘Het Vlaamsche Land’, de prijs 1000 fr. aan ‘Naar de diepte’ van C. Eeckels, de derde in 1924 met ‘Missieacie’, een prijs van 500 fr. aan ‘De Bruidschat’ van C. Eeckels, 400 fr. aan ‘Hostia pro hostia’ door Fr. Boon, 100 fr. aan R. Ysabie. * * *
Enkele afleveringen van ‘Tooneelgids’ werden geheel of bijna uitsluitend gewijd aan één belangrijk onderwerp, zooveel als een tooneelmonografie: moeder, Kerstmis, de missie-gedachte, zelfs verscheen er een speciale uitgave: ‘Garve’ over het ‘Theatre du Vieux Colombier’ te Parijs. Het zijn hoofdzakelijk geldelijke moeilijkheden die ons beletten dit veld verder te ontginnen. * * *
Meerdere belangstelling, hoogere vorming trachtte A.T.B. te bereiken door op de ‘Nederlandsche vacantieleergangen’ de dramatische kunst naderbij te brengen bij het leeraarskorps. In 1912 trad Albert Vogel op met een les over ‘voordracht’ en een eigen voordracht-avond; in 1924 een vijftal leeraars met onderscheidene spreekbeurten over de wereldfiguren der tooneelliteratuur en verslag over A.T.B. * * * De jongste vrucht van den zomerrijpen bloei der A.T.B. was beginselvast den grondslag leggen van 't ‘Algemeen Katholiek Vlaamsch Tooneelverbond’. Wij vertrouwen dat weldra de Herz-golvingen van de velerlei werkzaamheden onzer talrijke spelersgilden door een flink bestuur in gelijkstemmende hoogte zal opgevangen worden zoodat de harmonie hunner krachtinspanning ons allen verblijden komt. * * *
Stijgen we even bij een ‘spes’-vliegtocht op, dan ontwaren we in 't verschiet reeds het veldplan afgelijnd voor: leergangen in uitspraak en voordracht en regie, tooneelwedstrijden, volledigen tijdschriften-in- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dex, monografieën van schouwburgen, regisseurs en schrijvers, nadere klasseering van den tooneelschat, uitvoerige én geregeld-verschijnende programma's voor volksontwikkelingsavonden, titellijst van alle handschriften in de Belgische bibliotheken, uitgave van middeleeuwsche teksten, tooneelmuseum, enz. Vooraf echter krijgen we alvast het verschijnen der bundels: ‘Ons jeugd- en damestooneel’, ‘Ons heerentooneel’, ‘Ons gemengd tooneel’: volledige verzamelingen van de recensies dier onderscheidenlijke rubrieken. * * *
Mogen de geldmiddelen niet ontbreken! Zoolang we niet over een bestendig, onafhankelijk secretariaat beschikken als ‘algemeene tooneelcentrale’, zal inmiddels A.T.B. graag de taak blijven waarnemen voor ons volk binnen te halen den voedzamen oogst van de stille actie waaraan sedert 15 jaar zoovele jonge krachten hun toewijding besteden uit liefde en ter eere Gods.Ga naar voetnoot(1) |
|