Sacris Solemniis, mettenzang; Instellingshymne: Mis, priesterschap, communie. Het offer van de heele Kerk, door de priesters der Kerk, om met ééne offerspijs het geestelijk lichaam, de Kerk, te kunnen voeden.
Verbum supernum, lofzang, hymne van Christus' algeheele wegschenking: ‘se tradidit discipulis’, se nascens dedit sociam; convescens in edulium; se moriens in pretinne, se regreans dat in preaeminne’. Hij geeft zich geheel, en aan den heelen mensch: ziel en lichaam, vleesch en bloed.
Adoro Te, aanbiddingsgebed van geloof, hoop en liefde. Deze zang behoort wel niet tot het eigenlijk officie der Kerk, maar wordt toch als Aanbiddingslied voor 't uitgestelde Allerheiligste alom gebruikt. Hij is Thomas' eigen godsvrucht, den Engelachtigen leeraar weerdig en hem geheel uitsprekend, met zijn ootmoedig geloof, trouw verlangen en vurige liefde...
Lauda Sion eindelijk, ‘leerstellige feesthymne Eucharistische hooglied des geloofs’, zoo betitelt hem de schrijver, en wel terecht. Hij heeft het goed gevoeld en betoogd, zooals ik 't geluk had het hier te doen, dat de godsgeleerde, die in dit lied dogmatiseert, dit doet als dichter, met koele woorden niet, maar met teedere bezieling in de leerende taal zelf. Hier vooral kan men 't verschil merken, wanneer men, naast het leergedicht, St-Thomas' bloot-leerend proza ziet, uit de Fauma bij ieder punt der Eucharistische waarheid aangehaald...
Men moet ook den schrijver danken, omdat hij, hier en bij de andere zangen, Vondel gedurig aan 't woord laat. Het doet ons trotsch voelen: Vondel en St-Thomas samen te hoeren.
Hoogst belangwekkend, overal, die gelijkluidende plaatsen uit oudere en gelijktijdige dichters, naar den geest der Middeleeuwen wel aangewend maar naar eigen zin en aard verwerkt in de hymnen. Eéne plaats, uit een ongenoemden dichter door Thomas zelf aangehaald, vind ik echter niet: die namelijk, voorkomend in de Summa Theol. III. qu. 81 art. 1 ‘quidam metrice dixerunt’. zegt de Heilige:
‘Rex sedet in coena, turba cinctus duodena,
Se tenet in manibus, se cibat ipse cibus’
waarvan woord en klank in Pange lingua, 3e stroof, en Lauda Sion 2e stroof weergalmen.
Is het waar, wat ik in eene recensie las, dat het boek ‘des gutes zuviel’ geeft? Daarom niet gekibbeld, veelmin geklaagd. Wij bezitten thans, in een prachtboek, volledige, overvolle stof tot belichting van St-Thomas Sacramentshymnen, ons allerliefste zangen om Jesus in zijn Lichaamsgeheim te loven en te liefkozen.
Wij kunnen ze nu doorgronden, doór en doór verstaan, in samenhang met oude dichters. Zeggen wij: God dank en dank aan den wakkeren, onvermoeiden schrijver. In onze taal alleen bestaat dat nu. God loone 't hem!
A. WALGRAVE.