In de boekenproductie van Engeland is 1924 een record-jaar geweest. Het totaal aantal nieuwe boeken, (herdrukken en eersteuitgaven), bedroeg 12706, wat 432 stuks meer is dan in 1923 en 327 meer dan in het voor-oorlogsche record-jaar 1913.
* * *
GUSTAAF VERMEERSCH is den 10n December, arm en verlaten te Aalst overleden. Zijn eerste en wellicht zijn sterkste boek is: ‘De Last’; later volgden ‘Mannenwetten’ en ‘Het rollende Leven’.
* * *
SIGRID UNDSET. - In verband met den Nobelprijs voor literatuur is behalve Ladislaus Reymont genoemd de Noorsche schrijfster Sigrid Undset.
Sigrid Undset is een bekeerlinge, die door de studie van de Noorsche geschiedenis en vooral van het middeleeuwsch verleden tot de Katholieke Kerk gekomen is.
Naar wij in Mgr. Smit's tijdschrift ‘Uit het Land van St-Olav’ lezen, is de schrijfster op Allerheiligen in de missie-statie te Hamar, aan het Michmeer tusschen Christiania en Trondjem, gedoopt.
Pastoor Gerhard de Geus N.M., vertelt er in een brief het volgende van:
‘Allerheiligen was een dag van buitengewone, verstrekkende beteekenis niet alleen voor onze Katholieke statie, maar voor de Katholieke kerk van heel Scandinavië.
Donderdagavond kwam Fru Sigrid Undset, de beroemde schrijfster van Noorwegen, ja wellicht de grootste van heel Scandinavië, te Hamar aan, om in gebed en overweging zich voor te bereiden op de groote gebeurtenis in haar leven, haar opname in de gammele Moderkirke, de Oude Moederkerk.
De blijde Allerheiligendag brak aan.
Sober, maar smaakvol was de eenvoudige St-Torfinnskapel door de zusters versierd. Fru Undset, de hoogbegaafde vrouw met een klinkenden naam in de wereldliteratuur, knielde met nog een andere dame uit Hamar deemoedig neder om haar geloofsbelijdenis af te leggen: de twee eerste convertieten te Hamar. Eerst hield Pastor Kjelstrup een treffende toespraak, naar aanleiding van de woorden uit den Ephesenbrief van den eersten grooten missionaris, Sint Paulus: ‘Zoo zijt gij dan niet langer meer gasten en vreemdelingen, maar gij zijt medeburgers der heiligen en Gods volk’. (Eph. II 19). Met fiere, duidelijke stem las Sigrid Undset haar geloofsbelijdenis, terwijl ze een brandende kaars in de hand hield als zinnebeeld van het Heilig Geloof, dat voortaan haar leven zou verlichten en dat zij, met haar talrijke, invloedrijke relaties, als een lichtende fakkel, ook voor anderen door het leven zou dragen. Plechtig klonk hierna het ‘absolvo’ van den priester, later nog eens herhaald in den stoel van boetvaardigheid. Na een rouwmoedige schuldbelijdenis en met een van heerlijke blijdschap trillende stem werd een jubelzang aangeheven ‘Store Gud, vi lover Dig’. Groote God, wij loven U. (Msb.)