Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 24
(1924)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 896]
| |
Liederen voor Maria.
| |
[pagina 897]
| |
't Was wonder hoe haar hart verwijdde,
't was of ze heel de wereld droeg,
en de armen om elk kindje breidde
dat om wat lauwe laafnis vroeg.
Maar heel Gods blijde, bloeiende aarde
was niet zoo mooi en niet zoo groot,
als dit geluk, uit - haar - gebaarde,
dit kindje drinkend op haar schoot.
II.
Maria zoekt haar kindje.
Zou Jezus de ‘Goede Herder’ zijn en zouden
wij Jezus lammeren zijn en schapen al,
had Hij niet gezocht en gedwaald door velden en wouden,
tot Hij 't lammeke vond dat blaatte om den warmen stal?
En zou Maria ‘Moeder’ zijn en weten
het leed van het moederschap en zijn zorgen, had
niet de angst opeens haar rustige blijdschap gereten,
en had ze niet zoekend gerend door Davids stad?
Is er een moeder die nimmer toen de avond daalde
eens schreiend riep op een kind dat geen antwoord zond?
Het water is donker en diep en daareven dwaalde
een sombere man door het dorp die te staren stond.
En luider en angstiger roept ze: waar zit ge verdoken?
Maar 't is of haar hart al een doode kindje beschreit.
...Zoo zochten Maria en Jozef, beiden gebroken
van raadlooze smart en folterend zelfverwijt.
| |
[pagina 898]
| |
Doch Maria begreep het niet: liep niet zooeven
haar kindje nog lachend en pratend aan haar zij?
Zij bevroedde niet hoe dit al was voorgeschreven
opdat aldus Gods Zoon verheerlijkt zij.
De stad was zoo druk en vreemd. Maria schreidde
en smeekte of niemand haar, arme, raden mocht?
Maar geen die wist; ze gingen verder en zeiden:
Ginds was een moeder die haar kindje zocht.
Zij tuurde achter donkere deuren; zij riep en rende
door straat en steeg, over markt en plein, tot ze kwam
voor de Poort, waar de baan begon naar het onbekende...
dan wendde Ze om, en droever, hervatte den tocht naar het Lam.
Soms hoorde Ze in de verte een kindje schreien
en ijlde erheen... Maar Hij was het niet... Dan riep
Ze weer, maar hoord'hoe langs de huizenrijen
telkens zijn lieve naam verloren liep.
Zoo doolde en zocht Maria en Jozef mede;
tot haar hart opeens den weg door het duister vond,
en Ze niets meer hoorde of zag, maar vlood de treden
des Tempels op en... weer voor Jezus stond.Ga naar voetnoot(1)
|
|